Hij zond zijn woord uit, en heelde hen, en rukte hen uit hunne kuilen. Psalm 107:20
Welk een uitwerking kan een woord van God niet hebben! Hetzij bij het lezen, bij het horen, op de knieën, in stille overdenking; wanneer een woord van de mond des Heeren met Goddelijke kracht in de ziel valt, welk een verandering kan het niet teweegbrengen! En niets dan die Goddelijke kracht kan een arme zondaar uit zijn ellendige staat oprichten. Wanneer zij komt, werkt zij ogenblikkelijk; zij geneest al de wonden, die de zonde geslagen heeft, en herstelt al de kneuzingen in het geweten, door de dwaasheid veroorzaakt. Eén woord van God geneest ze alle. De Heere komt niet, om zo te zeggen, met pleisters, om eerst de ene en daarna de andere buil te genezen. Hij geneest nu nog, zoals Hij deed in de dagen zijns vieses. Als Hij ze geneest, geneest Hij ze ten volle, opeens, volkomen. De aardse geneesheer geneest langzamerhand; hij legt een pleister op de ene wond en een verband op de andere, en geneest ze een voor een. Maar als de Heere geneest, geschiedt het in één ogenblik. De balsem van Gilead vloeit over al de wonden; geneest ze en maakt ze volkomen gezond. Dan is het met de ziel, als met de vrouw, die de vloeiing des bloeds had; „zij gevoelde in haar lichaam, dat zij van haar ziekte genezen was.” En dat is een genezing! Elke getuigenis, die werkelijk van God komt, geneest in een ogenblik. Zo gij slechts één woord van God in uw ziel kunt ontvangen, dat u doet geloven, dat gij een kind van God zijt en deel hebt aan zijn vergevende liefde en barmhartigheid, zal elke wond, al was er een miljoen, onmiddellijk genezen worden. Dat is de enige, ware genezing. Een genezing door getuigenissen is gelijk een genezing door pleisters. Nu verlangt gij hier, dan daar een getuigenis, evenals iemand, wiens lichaam bedekt is met zweren, een pleister op iedere wond nodig heeft. Een woord van God is het ware geneeskruid; de ware, de enige heel- balsem, en Jezus (Jehova-rophi, „de Heere is mijn Heelmeester”) de enige onfeilbare Geneesheer. Wilt gij geheel genezen worden, dan moet gij op de Heere zien en niet op de mens; dan moet gij een Hiskia zijn, geen Aza.
Ik zal met hart en mond, o Heer,
Uw naam verhogen en uw eer,
dewijl Gij mij Uw bijstand boodt,
mij optrokt uit de diepste nood,
zodat de vijand in mijn lijden
zich over mij niet mocht verblijden.
Ps. 30:1