Jozef is een vruchtbare tak, een vruchtbare tak aan een fontein. Genesis 49:22
Een gelovige zal zuchten en uitroepen om van zijn zonden in allerlei vormen en gedaanten te worden bevrijd. Hij zal geen inhalig, trots, werelds en hardvochtig mens worden. Als hij een meester is, zal hij zijn dienaar niet onderdrukken; als hij een dienaar is, zal hij eerlijk en oprecht tegenover zijn meester zijn. Hij zal thuis geen ruwe, wrede echtgenoot zijn. Tegenover zijn vrienden, zijn vrouw, zijn kinderen zal hij hetzelfde zijn — thuis een christen en ook buitenshuis een christen. Dit zal vruchten in zowel zijn leven als zijn mond voortbrengen. Als er geen vrucht in zijn leven is, kunt u er zeker van zijn dat er ook geen vrucht in zijn hart is; als er geen vrucht in zijn hart is, kunt u er zeker van zijn dat er ook geen vrucht in zijn leven is. Maar weinig belijders verdragen het om thuis te worden gezien; maar heel weinig zijn er wier leven en gesprekken het verdragen te worden onderzocht; maar weinigen die niet in meer of mindere mate slaaf van een zonde zijn — dronkenschap, trots, onreinheid, begerigheid, wereldsheid, zakelijke trucs of bedriegerijen. De kinderen Gods zullen beslist worden verlokt, verstrengeld en gestoord, jazeker, ernstig gestoord in hun zielsgevoelens door de zonde. Maar Hij, Die hun hart van binnen eerlijk heeft gemaakt, zal hun leven van buiten ook eerlijk maken. God, Die Zijn kostbare genade in hun ziel heeft aangebracht, laat het Woord wortelen in het hart, en laat hen vruchten voortbrengen, sommigen wel honderdvoud (wat erg zeldzaam is), sommigen zestigvoud, en sommigen dertigvoud. Maar als ze helemaal geen vruchten voortbrengen, als er geen vrucht in hun hart, mond of leven is, waar moeten we hen dan plaatsen? Als de priester bij God te rade gaat, is hij als Gods mond. Ik zou u vanochtend hebben bezig gehouden of bedrogen als ik had gezegd: ‘Als u de leerstellingen van de genade gelooft, bent u een christen.’ Maar dat durf ik niet te zeggen. Ik zou niet in Gods naam standhouden, en zou het werk van een priester niet oprecht doen, als ik dat had gedaan. Mijn geweten, hoop ik, zou het me niet toestaan u op die manier te vleien en misleiden. Maar waar zijn dan de vruchten? We beweren christenen te zijn, beweren kinderen van God te zijn, maar waar zijn de vruchten? Waar is de vrucht vanbinnen? Waar is de vrucht vanbuiten? Als we vanbinnen geen vrucht hebben, vanbuiten geen vrucht, kunnen we onszelf noemen wat we willen, maar we zullen niet zij n wat de Heere vruchtbare kinderen noemt, ‘bomen geplant door Zijn rechterhand’.