De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en de armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden. Mattheüs 11:5,6
De Heere sluit Zijn boodschap aan Johannes af door een zegen voor een zeker persoon uit te spreken: ‘En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden’ (Matth. 11:6). Wat is de betekenis van het woord ‘geërgerd’ ? Het betekent gestruikeld. Dit is de betekenis van het woord in het Nieuwe Testament. Nu is er veel in Jezus dat ons van nature doet struikelen. Heeft zijn Goddelijkheid u niet laten struikelen? Is uw gezonde verstand niet volkomen aan het wankelen gebracht, en is niet elke ongelovige verdenking door uw hoofd gegaan met betrekking hiertoe? Dat was struikelen. Laten de voorschriften van de Heere des levens en der heerlijkheid de meeste mensen niet struikelen ? Zijn ze niet te hoog voor hen om te overschrijden, en een struikel- : lok op hun pad waar ze niet overheen kunnen komen? Is Jezus niet over het algemeen een struikelblok voor de mensenkinderen? Toen God de steen in Sion legde, was dit niet voor twee doeleinden? — voor Zijn volk een fundament te zijn en voor Zijn vijanden een steen zes aanstoots en een struikelblok te zijn? Allen, behalve Gods kinderen, worden dus aan Jezus geërgerd. Ze struikelen over die struikelsteen. Zijn voorschriften zijn te streng—Zijn uk is te zwaar – Zijn kruis te lastig. Zijn kostbare evangelie is onsmakelijk voor de vleselijke geest; daarom worden alle natuurlijke mensen geërgerd, en struikelen ze. Ze houden niet van het zuivere evangelie. Het onvoorwaardelijke evangelie wordt niet voldoende verlaagd tot hun vleselijke hart. Maar de kinderen van de Heere worden door goddelijk onderwijs door deze moeilijkheden heengeleid. Ze kunnen soms struikelen, zelfs op pijnlijke wijze, over de oneindige Goddelijkheid van Jezus. Ze kunnen erover struikelen hoe Zijn bloed van zonden kan reinigen; duizend moeilijkheden kunnen hun verstand verbijsteren: maar ze struikelen niet zo dat ze vallen. Ze kunnen wankelen en waggelen, maar niet struikelen en helemaal vallen.
Lezen: Romeinen 9:16-33