Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zichzelf voor haar heeft overgegeven; opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord. Efeze 5:25, 26
Beschouw de kerk zonder de heiligende bewerkingen en invloeden van wederbarende genade. Zij is ver van Christus; zij verlangt niet naar Hem; naar geen vereniging, naar geen gemeenschap met Hem. Zij heeft geen geloof in Zijn bloed, geen hoop op Zijn barmhartigheid, geen liefde tot Zijn Naam. Werd zij altijd in deze wangestalte gelaten, waar zou dan haar geschiktheid zijn voor de hemel? Doch wanneer het Woord der waarheid met kracht komt en vergezeld gaat van de invloeden van de Heilige Geest in het hart, dan is er niet alleen een reiniging van de consciëntie van de schuld en vuilheid der zonde, maar ook een mededeling van een nieuw hart en een nieuwe geest. Hoe duidelijk wordt daarvan gesproken bij de profeet Ezechiël, waar na de belofte: „Van al uw onreinheid en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen”, er aan wordt toegevoegd: „En Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in het binnenste van u”. Wij moeten derhalve niet slechts gewassen worden van onze zonden in het bloed des Lams, niet slechts daarover verzoening en vergeving ons geschonken worden, en wij alzo een recht op de hemel verkrijgen, maar wij moeten bekwaam gemaakt worden voor de hemel. Wij hebben nodig, dat ons een nieuw hart en een nieuwe geest word gegeven, waardoor wij mogen smaken, tasten, gevoelen en genieten de liefde van Christus, als uitgestort in het hart, en wederkerig de liefde van ons hart uitgaande tot Hem. Gelijk nu het bloed reinigt, zo heiligt de Geest. Daarom zegt Johannes; „Deze is het, Die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus de Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed”, 1 Joh. 5:6. Het bloed is het bloed der verzoening; het water is de heiligende invloed van de Heilige Geest. Let op de orde, waarin deze zegeningen voorkomen. Eerst de liefde van Christus van eeuwigheid; ten tweede het geven van Zichzelf in de tijd; ten derde de reiniging door het bloed; ten vierde de heiligmaking door de Geest. Beschouw deze zaken met betrekking tot uzelf. Zijn uw zonden vergeven? Hebt gij enige bevinding, dat gij gewassen zijt in het bloed des Lams? Kunt gij geloven, dat gij naar de hemel gaat? Wat gelooft gij hiervan, en is uw hoop hierop gegrond? Waar zijn uw bewijzen hiervan? Gewis niet om slechts deze waarheden te beschouwen, zoals de Schrift ons daar kennis van geeft, als de zuivere openbaring van God, of om het te geloven omdat ik het zeg. Zulk een geloof en zulk een hoop, indien gij geen betere kent, is bedriegelijk en zal u laten in de handen van Hem, Die een verterend vuur is. Indien uw hoop op het eeuwige leven wel gefundeerd is, dan is zij dit doordat het Woord des levens in uw ziel is geopenbaard geworden en dan zijt gij niet alleen gereinigd door de toepassing van het bloed der besprenging op uw consciëntie, maar ook geheiligd en vernieuwd door de kracht van het Woord, door de Heilige Geest in uw hart gewerkt.