En niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Christus Jezus. 1 Corinthe 3:11
Wij zijn zeer vurig om onze handen aan het werk te slaan. Gelijk Uzza moeten wij nodig de ark ondersteunen, als wij zien, dat de runderen struikelen. Wanneer het geloof wankelt, moeten wij het de helpende hand bieden; maar dit is schadelijk voor het werk Gods in de ziel. Indien het geheel een geestelijk gebouw moet zijn, indien wij levende stenen zijn, gebouwd op een levend Hoofd, dan moet iedere steen van die geestelijke tempel gelegd worden door de Heilige Geest. Nu, indien dit zo is, dan moet alles van de natuur, van het schepsel, van ons zelf, daadwerkelijk omlaag gebracht worden, opdat Christus alles moge zijn. Opdat Christus, en Christus alleen, als de hoop der heerlijkheid in ons hart moge gefundeerd worden. Hoevele beproevingen hebben sommigen van u reeds doormaakt! Hoe menige scherpe en snijdende oefening! Hoe menige kwellende verzoeking! Hoe menige bezwijming des harten! Hoe menige vurige pijl der hel! Hoeveeltwijfelingen en vrezen! Hoeveel dienstbaarheid en smartende ketenen! Hoe menigmaal is de pijl in het hart gestoten! En waarom? Opdat gij zou belet worden een steentje door eigen handen toe te voegen aan het geestelijke gebouw. De apostel zegt ons, dat niemand een ander fundament leggen kan dan hetgeen gelegd is, namelijk Christus Jezus. Dan spreekt hij zowel van degenen, die hout, hooi en stoppelen, als van degenen, die goud, zilver en kostelijke stenen gebruiken; en dat het hout, hooi en de stoppelen met vuur zullen verbrand worden. Het is nadat de Heere een fundament in de consciëntie van de zondaar gelegd heeft, en hem tot zichzelf gebracht, Jezus dierbaar voor zijn ziel en de hoop en liefde in zijn hart geschonken heeft, dat hij zo geneigd is middelen ter hand te nemen, die God niet erkent; als hout, hooi, stro en stoppelen, en dat hij daardoor een losse bovenbouw gaat oprichten. Doch in het uur der beproeving verdwijnt het, want het kan de rukwinden der verzoeking niet doorstaan. Een sprankje van de toekomende toorn, een ontdekking van de vreselijke majesteit Gods, zal dit hout, hooi en deze stoppelen als stro in het vuur verbranden. Des Heeren volk moet derhalve door veel wederwaardigheden, beproevingen, oefeningen en verzoekingen, twijfelingen en vrees en alle moeilijke wegen, waarin zij doorgaans wandelen, opdat zij zouden verhinderd worden een bovenbouw der natuur te bouwen op het fundament der genade— dat is hout, hooi en stoppelen op de heerlijke verborgenheid van een vleesgeworden God.