Doch wij weten, dat de Zoon Gods gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. 1 Johannes 5:20
Toen het de Heere behaagde in een plechtig ogenblik Zich aan onze ziel te openbaren, toen Hij vriendelijk afdaalde om het deksel van ons hart af te nemen, opdat wij Zijn heerlijkheid zouden aanschouwen, de heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid; toen Hij ons vriendelijk begunstigde met enige openbaring en ontdekking van Zichzelf als de Zoon Gods, het afschijnsel van des Vaders heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid, toen wisten wij, dat de Zoon van God gekomen was. Hoe weet gij dat de zon deze morgen is opgegaan? Door het licht, dat haar vergezelde. Zo mogen wij geestelijk toepassen: Hoe weet gij, dat de Zoon Gods gekomen is? Doordat de Zon der gerechtigheid is opgegaan met genezing onder Zijn vleugelen; en doordat Hij Zijn licht deed schijnen in uw hart. Zo zegt de Heere tot Sion: „Maak u op, word verlicht, want uw licht komt, en de heerlijkheid des Hee- ren gaat over u op”. Dit is de weg, waarin de duisternis wordt verstrooid; want Hij voegt eraan toe: „Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volkeren; doch over u zal de Heere opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden”. En zei de Heere niet: „Ik ben het licht, in de wereld gekomen, opdat een iegelijk, die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve”? En heeft Hij het niet beloofd: „Die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben”? Nu, waar God het Licht is, en het Hem behaagt in de ziel te schijnen, daar wandelen wij in het licht, gelijk Hij in het licht is; en zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonden. Dit is de beste, dit is de zekerste, dit is de veiligste weg om te weten, dat de Zoon Gods gekomen is. Wij weten ook dat de Zoon Gods gekomen is, door Zijn tegenwoordigheid, door Zijn kracht, die Hij voortbrengt te onzen behoeve; door de antwoorden, die Hij geeft op ons gebed; door de wijze, waarop Hij verschijnt in donkere en sombere uren, waarin Hij kromme dingen recht maakt, en het hobbelachtige vlak, Zich aan ons ontdekkende als de Weg, de Waarheid en het Leven; en ons tonende, dat in Hem de rust en vrede, de ware en blijvende gelukzaligheid is en in niemand anders. Hij vestigt onze ogen op Hem, waar Hij zit aan de rechterhand des Vaders, in de volheid van Zijn genade, heerlijkheid en majesteit. Zo weten wij, dat de Zoon van God gekomen is. Elk gebed, elke smeking, elke zucht en uitroep, elke begerige blik, die gij op Hem werpt, en elk woord van Zijn genade, elke belofte, elke blik of flikkering van de Koning in Zijn schoonheid, die gij uit Zijn volheid ontvangt, zijn als zo vele bewijzen, dat de Zoon van God gekomen is en dat Gij weet, dat Hij gekomen is.