En heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus. Efeze 2:6
Jezus bleef niet op aarde na Zijn opstanding. Hij voer op naar de plaats, waar Hij tevoren was en nam plaats aan de rechterhand der Majesteit in de hemelen. Doch toen Hij opvoer, voeren al de uitverkorenen met Hem op. Hij liet Zijn leden niet achter op de aarde, maar Hij nam hen allen mede in de hemel. En dit is een onderpand, dat zij op zekere dag bij Hem zullen zijn in de gewesten der eeuwige zaligheid, omdat zij alrede met Hem zijn opgevaren als leden van Zijn verborgen lichaam. Dit bevindelijk geleerd, haalt de genegenheden uit en wekt de ziel op, bedenkende met Christus mede gezet te zijn in de hemel. De zonde, dood, hel en satan, met al de ellende en jammer, die wij ons op de hals gehaald hebben, alle onder onze voeten vertreden te zien, waar Christus nu regeert, alle vijanden onder Zijn voeten verpletterd hebbende, en dit met blijdschap te geloven en te omhelzen; dit is met Christus gezet te zijn in de hemel. Eén van de laatste handelingen, die de Heere gewoonlijk voor de ziel doet, is haar een voorproefje te schenken van met Christus te zijn in de eeuwige heerlijkheid. De dood onttroond te zien, de hel gesloten, de zonde vernietigd en een heerlijke onsterfelijkheid in het vooruitzicht gesteld voor het volk van God, dit te genieten als zoete voorsmaakjes aleer wij in de hemel komen zullen, dit is met Christus mede gezet te zijn in de hemel en dit alles vloeit uit Zijn zitten aan de rechterhand der Majesteit in de hemelen. Nu, ziet eens welke weldaden en zegeningen er voortvloeien uit de vereniging met de Zoon van God. Waarom heeft God uw ziel het leven gegeven? Omdat gij een lid van Christus waart. Waarom werd gij opgewekt tot een goede hoop door genade? Waarom vloeiden barmhartigheid, vrede en vergiffenis in uw ziel? Waarom werd gij uit uw ellende en dood opgehaald en gesteld in het licht van Gods vriendelijk aangezicht, en werd er een dierbare Christus aan uw hart geopenbaard? Omdat gij ten dage toen de Zoon van God triomfantelijk uit de dood verrees, toen ook als een lid van Zijn verborgen lichaam met Hem verrezen zijt. Waarom wordt gij somtijds verwaardigd, dat uw genegenheden gevestigd zijn op de dingen, die boven zijn, dat gij enige overwinning behaalt over de zonde, dood, hel en het graf, dat gij uw vijanden verpletterd vindt onder uw voeten en bij tijden een blik voorwaarts werpt, met een aangenaam voorproefje van de eeuwige genietingen? Omdat gij, als een lid van Christus’ verborgen lichaam, alrede zijt opgevaren en zit aan de rechterhand Gods met Christus, Die als het Hoofd van Zijn lichaam hun ten goede daar is.