De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en de armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden. Mattheüs 11:5,6
Als God de Heilige Geest bij mensen de oren opent, horen ze het ‘suizen van een zachte stilte’ (1 Kon. 19:12) in hun ziel. Ze horen dat Zijn genade en barmhartigheid fluister- zacht worden aangezegd. Ze horen wat Hij in Zijn geboden zegt, en gehoorzamen. Ze horen wat Hij in Zijn beloften zegt, en hopen. Ze horen wat Hij in Zijn uitnodigingen zegt, en geloven. Want ‘De stem des Heeren doet de woestijn beven; de Heere doet de woestijn Kades beven. De stem des Heeren doet de hinden jongen werpen, en ontbloot de wouden; maar in Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer’ (Ps. 29:8-9). Deze grote en barmhartige stem klinkt in elke hartkamer, en dringt met enorme kracht, stil en zacht als hij is, door tot in de meest verborgen uithoeken van het geweten. Heeft u bij het horen van het Woord niet soms dingen gehoord die uw hart geheel in stukken braken? Zijn uw zonden niet soms voor u blootgelegd en bittere overtuigingen aan het licht gebracht? Is het niet soms voorgekomen dat uw kenmerken zijn verhelderd, uw hoop is aangewakkerd, uw gevoelens zijn opgewekt, uw pad is vrij gemaakt, en uw ziel genadig is getroost en versterkt ? Als dit zo is, is er een wonder in uw hart verricht. De Zoon van God, gezeten ter rechterhand van de Vader, heeft uw oren door goddelijke kracht evenzeer geestelijk geopend (anders kon u niet horen), als Hij ooit, toen Hij in het vlees was, de natuurlijke oren van de doven opende. O, wat een zegen is het dat het oor kan horen en het hart kan geloven! Geen weerstand te bieden aan de grootheid van de Allerhoogste; niet tegen Hem aan te lopen met de nek, met de hoog verheven schilden (Job 15:2 6)—maar te worden verbroken en te worden vernederd; de Zoon te kussen opdat Hij niet toornig wordt, de zoom van Zijn gewaad aan te raken, en Hem zacht horen, of verlangen te horen fluisteren tot het hart: ‘Vrees niet, gij zijt Mijn’ (Jes. 43:1).
Lezen: Psalm 29