Altijd de doding des Heeren Jezus in het lichaam omdragende. 2 Corinthe 4:10
De twee gezichtspunten, indien ik deze uitdrukking moge gebruiken, van onze barmhartige God, en waarin geheel ons geloof en hoop en liefde liggen besloten, zijn een stervende Jezus en een uit de dood herrezen Jezus. Christus in Zijn lijden en dood; Christus in Zijn opstanding en leven. Dit is de Christus Gods; dit is de Zoon van God, in Wie wij geloven ten eeuwigen leven, zoals Hij wordt voorgesteld voor ons oog in de Schrift der waarheid en door de inwendige onderwijzing en het getuigenis van de Heilige Geest. Indien gij dan niet gelooft in een Christus, Die gestorven is en opgestaan, dan is uw geloof niet het geloof van een christen. Zie nu hoe dit juist slaat op onze tekst. Waarom dragen wij de doding des Heeren Jezus in ons? Opdat het leven van Jezus in ons sterfelijk lichaam zou geopenbaard worden. Wanneer wij dan de doding des Heeren Jezus in ons sterfelijk lichaam omdragen, wij lijden met Christus, sterven met Christus, en door het geloof in het wonder van Zijn kruisiging ingaan, dus als verborgen en geestelijk met Hem gekruisigd worden, dan staan wij om zo te zeggen uit deze dood op en komen wij in vereniging met de verrezen, levende Christus en trekken wij leven en sterkte, genade en kracht uit Zijn heerlijke volheid. Want Hij is opgestaan van de dood. Hij is niet meer in het graf, waarin Hij gezonken was in al de zwakheid of krachteloosheid van de dood; maar Hij is herrezen en krachtig geopenbaard of bewezen te zijn de Zoon van God. Ja, Hij is opgevaren en zit nu aan de rechterhand Gods in de hoogste hemelen. Hij is ingegaan in het binnenste heiligdom, om Hogepriester te zijn over het huis Gods. Daar ook regeert Hij als Koning over Sion en daar leeft Hij voor eeuwig als ons verheerlijkt en verrezen Hoofd. Als wij dan de doding des Heeren Jezus in het lichaam omdragen, als wij met Hem gekruisigd en Zijn dood gelijkvormig gemaakt zijn, als ook met Hem opstaan, dan is er zelfs in ons lichaam een bewijs van Zijn opstanding.