En haar tegenpartijdige tergde haar ook met terging, omdat de Heere haar baarmoeder toegesloten had. 1 Samuël 1:6
De vruchtbaarheid van Peninna kwetste en smartte haar onvruchtbare rivale zeer, net zoals de ijver, toewijding, vroomheid en voorkomendheid van vele belijders vaak de kinderen van God zeer ergeren. Want zij zijn geestelijk, zoals Hanna van nature was, onvruchtbaar. En zo kunnen ze geen goede werken voortbrengen volgens het gebruikelijke natuurlijke verloop. Onvruchtbaarheid, machteloosheid en hulpeloosheid hebben hen zo volkomen verlamd, dat er een bovennatuurlijk, of zelfs, mag ik wel zeggen, een wonderbaarlijk werk van de Heilige Geest aan hun geweten nodig is, net zoals Hanna een wonderbaarlijk werk aan haar baarmoeder nodig had om vrucht te kunnen dragen. Ze worden dus bijzonder gekwetst en raken geërgerd als ze zien hoe vruchtbaar degenen die uitsluitend godsdienst belijden zijn, terwijl zij onvruchtbaar voortgaan. Dus kunnen de vruchtbare Peninna’s bidden, terwijl de onvruchtbare Hanna’s geen enkel geestelijk gebed kunnen doen: de eersten kunnen altijd geloven, terwijl de anderen geen greintje levend geloof in het hart kunnen opwekken. De eersten kunnen hopen, terwijl de laatsten soms wel bijna in wanhoop kunnen vervallen; de doden kunnen gelukkig zijn, terwijl de levenden vaak door ellende worden overweldigd; de vleselijken kunnen de Bijbel van voor tot achter lezen, terwijl de geestelijken hem soms nauwelijks open krijgen vanwege de verzoekingen die hen overstelpen; en degenen zonder genade kunnen het pad van religie bewandelen met alle gemak en aangenaamheid ter wereld, terwijl de genadigen, zoals Asaf, de hele dag door worden gekweld, en elke morgen worden gekastijd. Zoals Peninna ook haar rivale met haar eigen vruchtbaarheid en haar onvruchtbaarheid tergde, zo tergen degenen die religie alleen maar belijden Gods kinderen vaak met hun gebrek aan goede werken, vergeleken met hun eigen superieure en overvloedige religieuze verrichtingen. Ze maken degenen die geestelijke religie belijden uit voor onderontwikkeld, terwijl zij verder ontwikkeld zijn. Daarom berispen ze hen, net zoals Peninna Hanna, vanwege hun onvruchtbaarheid en beschuldigen hen van religieuze onverschilligheid, of, wat zij noemen, hun antinomiaanse luiheid. Hun eigen overvloedige vruchtbaarheid vergelijken ze met heimelijke voldoening en grote zelfingenomenheid met de onvruchtbaarheid van de anderen. Maar wat was de uitwerking van deze beschimpingen, of, liever, wat was de uitwerking van de stille pijnscheuten in Hanna’s ziel vanwege het besef van haar onvruchtbaarheid? Ze keerde zich van alles af en ging met haar last naar de Heere.
Lezen: 1 Samuël 1:1-16