Door de wet is de kennis der zonde. Romeinen 3:20
Sommige van Gods kinderen zijn niet in staat duidelijk in de beleving van hun ziel te bespeuren of ze de werking van de wet op hun geweten hebben ondergaan. Ze kunnen wellicht niet hun vinger leggen op de precieze tijd, noch precies de werking ervan op hun ziel onderscheiden; ze kunnen er geen beleving uithalen zoals ze die in boeken lezen, en andere kinderen Gods horen onthullen. Dit beproeft en oefent hun geest, of ze iets hebben gekend van de wet die toorn in hen werkt; want ze weten dat de wet in zijn geestelijkheid en kracht net als het Evangelie gekend moet worden. Het Woord Gods toetst ons op verscheidene manieren wat betreft de werking van de wet op het hart van een mens. Eén is dat hij ‘tot dienstbaarheid baart’; een ander is dat ‘de wet toorn werkt’ (Rom. 4:15); een derde is dat ‘door de wet de kennis der zonde is’ (Rom. 3:20).
Kunt u deze uitwerkingen op uw ziel niet bespeuren? Heeft u nooit schuld en dienstbaarheid gevoeld voor het aangezicht van God; zodat u opgesloten zat in een donkere gevangenis waaruit u niet naar de vrijheid van het Evangelie kon komen; zo opgesloten en gevangen dat niets dan het Woord van de Heere zelf verzegeld op uw geweten u kon bevrijden? Hier volgt een kenteken dat op een gevangene van de Heere wijst, op ‘een gebondene van de hoop’: dat hij zich niet laat bevrijden, als ik de uitdrukking mag gebruiken, door middel van valse sleutels; hij staat niemand anders dan de Heere Zelf toe zijn ziel te bevrijden; en alle andere bevrijders beschouwt hij als bedriegers die naar zijn cel komen met slothaken. Hij weet dat als hij niet door de Heere wordt bevrijd hij, als een gevangene die is ontsnapt en weer wordt gepakt, weer terug zal moeten gaan—en zwaardere ketenen om krijgt.
Lezen: Romeinen 3:9-31