En [gij] zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. Johannes 8:32
Daar het bijzonder wenselijk is een duidelijke visie op elk onderwerp te hebben waarover we pogen na te denken wat betreft de gewichtige dingen Gods, en wel van meet af aan, 0pdat we het rechte pad zullen belopen, zullen we eerst eens de Schriftuurlijke betekenis an het woord ‘genade’ onderzoeken. Ik hoef u niet te vertellen dat het telkens weer op elke bladzijde van het Nieuwe Testament opvalt. Met ‘genade’, als Nieuwtestamentisch begrip, wordt ‘de zuivere goedgunstigheid van God’ bedoeld. Dit is de duidelijke en bijzondere betekenis ervan. Op welke manier die genade ook zichtbaar wordt, door welk banaal zij ook stroomt, tot wie zij ook mag komen, welke gevolgen zij ook mag hebben, de zuivere goedgunstigheid van God wordt ermee bedoeld. Zij kan dus worden vergeleken met de ‘zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal’, gezien door Johannes in een visioen als ‘voortkomende uit de troon Gods, en des Lams’ (Openb. 22:1). Zij is derhalve tegengesteld aan elke vorm en kleur van menselijke verdienste. Dus staat zij in tegenstelling tot werken – in zo ’n sterke tegenstelling dat het ene zogezegd het andere tenietdoet. Is dit niet het argument van de apostel: ‘ En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer’? (Rom. 11:6) Niets is duidelijker, naar de redenering van de apostel, dan dat deze twee dingen zo lijnrecht tegenover elkaar staan, dat als iemand door werken verlost zou moeten worden, de genade geen rol zou spelen; en indien men verlost moest worden door de genade, zouden werken geen rol spelen. Als dit niet op z’n minst is wat hij bedoelt, kunnen woorden geen zuidelijke of positieve betekenis hebben. We verklaren dit daarom stellig, als een fundament dat niet kan worden bewogen, dat ze genade de zuivere goedgunstigheid van God betekent, zonder te letten op menselijke verdienste, zonder vermenging van wat dan ook in het schepsel, of het nu weinig of veel is, goed of slecht naar menselijk inzicht of voornemen.