Gelijk gij dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem; geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve met dankzegging. Colossenzen 2:6, 7
Het is een schoon gezicht een edele boom te zien, en wij mogen dan uit de stevigheid van de boom wel oordelen, dat de grond, waarin zij geplant is, kracht en voedsel bezit; want alleen in een diepe en goede grond zullen de bomen groeien. Doch let op de bomen der gerechtigheid, de plantingen des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde! Welk een diepte en rijkdom is er in de hemelse grond, waarin zij geplant zijn! Beschouw het ware, wezenlijke en eeuwige Zoonschap, de heerlijke Godheid van Jezus, en beschouw die Godheid in vereniging met Zijn lijdende menselijke natuur. Wat een goede grond vinden wij daarin. Wat een uitgestrektheid om duizenden en duizenden bomen te voeden. Wat een diepte voor de bomen om daarin wortel te schieten. Wat een vruchtbaarheid daarin om hen te bekleden met groene bladeren en hen te beladen met vruchten. De meest vruchtbare gronden mogen uitgeput raken, maar deze grond is onuitputtelijk. Kan de Godheid worden uitgeput? Is niet Haar natuur oneindig? En beschouwen wij dan wat onze gezegende Heere nu is aan de rechterhand Gods, wat een volkomen en volmaakte Zaligmaker Hij is voor de ziel om op te steunen! Nogmaals, Hoe dieper en uitgebreider een boom zijn wortelen in de grond schiet, hoe meer voedsel hij opneemt, en zo is het ook met een gelovig hart. Hoe meer Christus door het geloof wordt vastgehouden, hoe meer de ziel in Hem geworteld wordt; en hoe dieper zij in Hem wortelt, hoe vaster zij staat en hoe meer hemels voedsel zij uit Hem opneemt. Dit is te zijn „geworteld in Christus”. Een godsdienst kan niet anders zijn dan een oppervlakkige, bedriegelijke en verderfelijke godsdienst, indien hij niet geworteld is in Christus, want dan moet hij in zichzelf geworteld zijn. Doch indien hij geplant en geworteld is in Christus, dan is er een genoegzame, een gepaste, een heerlijke volheid in Hem, waarin of in Wie de ziel diep mag inwortelen. Niet slechts voor de tijd, maar voor de eeuwigheid; want zulk een geloof kan nooit vernietigd worden, zulk een liefde kan nooit vergaan, zulk een hoop kan nooit beschaamd worden.