En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een deur der hope; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen har er jeugd, en als ten dage toen zij optoog uit Egypteland. Hosea 2:14
Het „dal Achor” betekent het „dal van beroerte”. Het was het dal, waar Achor werd gestenigd. En waarom gestenigd? Omdat hij het gevloekte voorwerp genomen had; omdat zijn oog was geboeid door het Babylonische kleed en de gouden tong, en hij ze in zijn tent had begraven. Dit kan een licht werpen op de geestelijke betekenis van het „dal van Achor”. Misschien zijt gij schuldig geweest aan de zonde van Achan; misschien hebt gij het gevloekte voorwerp genomen; hebt u misschien te veel met de wereld ingelaten; misschien hebt gij dingen gedaan, die Gods misnoegen opwekten. Dat het geweten in elks binnenste uitspraak doe. Beroerte, smart en beschaming zijn uw lot, en gij weet niet of het lot van Achan u daar niet wacht. Nu is in het „dal van Achor”, of smart, beschaming en vrees, de „deur der hope” geopend. Maar waarom in het dal van Achor? Opdat wij zouden ophouden op onszelf te hopen; opdat de hoop van een gezond en zuiver Evangelie binnen de voorhang moge binnengaan als een veilig en onwrikbaar anker, en er alleen hope zij op het dierbaar bloed des Lams, en op een liefelijke openbaring van dat bloed aan het geweten. Dit is de „deur der hope”, door welke de ziel doordringt tot in de tegenwoordigheid van God; Jezus, gezeten op de troon als gezegend Hogepriester. Zo is er dan een „deur der hope”, die wijd open staat in de bloedende zijde van de vleesgeworden God. Hier is een vernieuwing van bezoeken, waaraan men bijna wanhoopte; van vreugde, die nimmer scheen terug te keren; van hoop, die bijna vervlogen was; van vertroostingen van weleer, maar aan welke men bijna met vrees denkt, of ze ook bedriegelijk geweest zijn. „Aldaar zal zij zingen, als in de dagen harer jeugd en als ten dage toen zij optoog uit Egypteland.”
Dus toog ’t verkoren volk des Heeren
al juichend uit op Gods begeren.
Het land der heid’nen van rondom
schonk Hij hun tot een eigendom.
Ps. 105:23