En heeft alle dingen zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen: welke zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, die alles in allen vervult. Efeze 1:22, 23
In Gods oog, en als in Christus verkoren, is de Gemeente een volmaakt lichaam. Daarom is zij de vervulling van Christus. Evenals ons hoofd en onze leden, in vereniging met elkander een echt harmonisch lichaam vormen, zo is het ook met Christus en de Gemeente. Daar het natuurlijk hoofd onvolkomen zijn zoude zonder het lichaam, en daar het lichaam onvolkomen zijn zou zonder het hoofd, zo is het met het verborgen lichaam van Christus, en zijn lichaam der Gemeente. Het een verbreekt het ander, en de vereniging van beide maakt het geheel volkomen. De Zoon van God, vlees wordende, behoefde een lichaam waarvan Hij het Hoofd zou zijn. Zonder dat zou Hij zijn als een bruidegom zonder bruid, een herder zonder kudde, een fundament zonder het gebouw, een wijnstok zonder ranken. Hij had de Gemeente niet nodig als Zone Gods, maar wel als Zoon des mensen. In haar is al zijn liefde volmaakt, zijn werk volmaakt, zijn genade volmaakt, zijn heerlijkheid volmaakt; en als zij te huis gebracht zijn om altijd met Hem in heerlijkheid te zijn, zullen al Gods plannen, zijn ganse eeuwige raad van wijsheid en genade volkomen zijn. In deze zin kunnen wij de uitdrukking verstaan: „de vervulling Desgenen, die alles in allen vervult.” Wonderbare gedachte, dat Hij, die als de Zoon van God alles in allen vervult — alle plaatsen vervult met zijn alomtegenwoordigheid — zich verwaardigen zou een betrekkelijke volheid te hebben in zijn eigen lichaam — de Gemeente!
Wij, o verheven majesteit,
gedenken Uw weldadigheid
in ’t midden van Uw heil’ge woning!
Gelijk Uw naam is, grote Koning,
bij ons terecht geprezen,
zo is Uw roem gerezen
en bij de volken zeer vermaard
tot aan het uiterst’ eind der aard.
Ps. 48 : 4