Overmits de Joden een teken begeren en de Grieken wijsheid zoeken; doch wij prediken Christus, de Gekruisigde; de Joden wel een ergernis en de Grieken een dwaasheid. 1 Corinthe 1:22, 23
De verborgenheid van het kruis kan alleen worden aangenomen door het geloof. Het was voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid, maar voor degenen, die geroepen worden, beiden Joden en Grieken, is het een kracht Gods en de wijsheid Gods. Wanneer wij dan mogen geloven, dat de Zoon van God, uit liefde en medelijden voor onze zielen, ons vlees en bloed heeft aangenomen, dat er geen andere weg was, die de hemel zelf kon uitdenken, geen ander middel, dat de Wijsheid bedenken kon, waardoor zondaren konden verlost en behouden worden, dan alleen door de dood des kruises, dan ontsluit zich die verborgenheid in een onuitsprekelijke luister en heerlijkheid. De schande en het onterende, hetgeen de apostel noemt de zwakheid en dwaasheid van het kruis, verdwijnt en wordt opgelost in een vloed van alles overtreffende genade, en het geloof beschouwt het als een doorluchtig plan van Gods eigen vinding en van de goedkeuring en ten uitvoerlegging van de Zoon van God. Hoe heerlijk ontsluit zich dit voornemen Gods, beschouwd in dit licht, dat door lijden in onze natuur al de straffen onzer zonden zouden worden weggenomen, daar Jezus ons zou verlossen van de diepten der hel en zou opvoeren tot de hoogste hemelen. Hoe vol van onuitsprekelijke wijsheid was dit plan, waarin Hij God en mens verenigde en Hijzelf werd de Godmens, en waarbij Hij arme aardwormen zou verwaardigen om boven lucht en wolken voor eeuwig te verkeren in de tegenwoordigheid van Hem, Die een verterend vuur is. Hoe heerlijk is dit plan, waardoor vreemdelingen en vijanden met Zijn Vader verzoend kunnen worden. Wanneer de dood hun levensdraad afsnijdt, roept Hij hen op tot de eeuwige zaligheid, om daar van aangezicht tot aangezicht die grote en heerlijke „Ik ben” te aanschouwen en voor eeuwig omhuld te zijn in de liefdevlammen der Godheid en omsloten in de armen van een drie-enig God. Het is dit zalige einde, het loon van des Verlossers lijden, bloedstorting en dood, dat ons gezicht verheft boven de diepten van de val en de ellende der zonde, zoals wij dit beleven in deze ellendige wereld. Het is dit geloofsgezicht van de heerlijkheid, die geopenbaard zal worden, dat ons in staat stelt om te zien welk een wijsheid en barmhartigheid er in Gods boezem waren toen Hij toeliet, dat Adam viel. Het is alsof wij konden zien hoe de heerlijkheid Gods zich daarin openbaarde in al de luister van het verzoenend bloed en de stervende liefde, daarbij de schuldige mens verzekerende van de genieting der zaligheid, om Gode op te offeren eeuwige lof en prijs.