Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen alle last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is. Hebreeën 12:1
Wat kan het verschil tussen een loper die faalt en een loper die wint anders zijn dan dat de ene in zijn eigen kracht loopt en de andere in de kracht van de Heere; dat de ene loopt door werken en de andere door het geloof; dat de ene door de vrije wil loopt en de andere door de vrije genade? Maar na een tijdje merkt hij dat hij heel makkelijk door een bepaalde zonde wordt omringd; en ook al kan hij verscheidene lasten afleggen, deze zonde kan hij niet zo makkelijk afleggen. Maar wat is die omringende zonde die de apostel ons hier vraagt af te leggen? Het is niet zoals velen de woorden uitleggen de zonde waaraan deze of gene vooral verslaafd is, zoals hoogmoed, begeerte of vleselijkheid. Het is absoluut waar dat we allemaal door bijzondere zonden worden omringd, maar over die spreekt de apostel hier niet. De zonde die al degenen die lopen moeten afleggen, omringt alle lopers evenzeer, wat niet het geval zou zijn met ieders persoonlijke verleiding. Maar dé zonde die ons allen zo makkelijk omringt, is de zonde van ongeloof. Het is van oorsprong een veelzeggend woord, want het betekent een gewaad dat losjes om de voeten hangt en waarover de loper als hij voorwaarts gaat, struikelt. We kunnen ons een loper die zo gekleed gaat voorstellen, en we zouden al gauw zien dat hij als hij dit loshangende gewaad ontdekt dat hem voortdurend in zijn bewegingen hindert, waardoor hij niet goed verder kan lopen, het opzij zou werpen opdat hij de kans krijgt ongehinderd door te gaan. Maar hoe waar en levendig geeft dit beeld de aard van het ongeloof weer! Welke geestelijke loper ontdekt niet, terwijl hij de loopbaan loopt, dat ongeloof deze omringende zonde is die meer dan enige andere zijn vooruitgang bemoeilijkt en zich rond elk ledemaat wikkelt? Het is een zonde die zich het sterkst hecht en het langdurigst elke geestelijke beweging belemmert. Als u de Heere zoekt met oprechtheid in de ziel, wat komt dan het ongeloof razendsnel als een kille windvlaag binnen, en beschadigt dan bijna onmiddellijk de tere knoppen van het geestelijke verlangen en het zich openende leven van de ziel! Wat werden de kinderen Israëls erdoor gehinderd bij het lopen van hun loopbaan naar het beloofde land, zodat ‘zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof’ (Hebr. 3:19).
Lezen: Hebreeën 3:7-19