En van onder eeuwige armen. Deuteronomium 33: 27
Ziet hoe Mozes het volk de eeuwigheid van God voor ogen stelt. Hij wil van de tijd niet spreken. Wat is de tijd? Een stukje, of als het schuim der zee vergeleken met de machtige oceaan. De oceaan is de eeuwigheid; de tijd is slechts het schuim op de golven. „En van onder eeuwige armen”. En gelooft het, indien de eeuwige armen onder Gods kinderen zijn, want het is van hen en tot hen, dat deze woorden zijn gesproken, dat ze daar niet doelloos zijn. God brengt droefheid op droefheid over de ziel om haar omlaag te krijgen, opdat zij in en op de eeuwige armen vallen zal en ervaren hoe sterk en krachtig deze zijn. En hebt gij het niet menigmaal alzo bevonden? Liegt niet tegen uw recht. Door hoeveel beproevingen in de weg der voorzienigheid zijt gij heengeholpen? Hoe klaarblijkelijk is de Heere in deze en gene toestand verschenen, zodat uw ongeloof en wantrouwen, voor die tijd althans, de mond geheel gesloten werd en het geloof Gods hand zó klaar bemerkte, dat u het gevoelde alsof u er nooit meer aan kon twijfelen. Hebt ge niet menige zoete ondersteuning gehad, toen u op uw bed van smart, pijn en droefenis lag? En kon u God danken, dat Hij Zijn drukkende hand op u gelegd had? En hebt ge niet bevonden, dat u sterkte en kracht gegeven werd overeenkomstig uw dagen; dat bij elke beproeving u kracht verleend werd om het te kunnen dragen; en dat uit uw grootste verdrukkingen uw grootste zegeningen zijn voortgekomen? Waarom zijt ge nog niet in de hel? Verdiende u het niet om daar te zijn? Waarom bevindt gij u nog in een staat, dat ge bidden moogt, vergezeld met een goede hoop door genade, en is uw ziel nog wachtende op de Heere, meer dan de wachters op de morgen? Indien deze armen u eens ondersteund hebben, zouden zij u dan voortaan niet ondersteunen? Zouden het eeuwige armen zijn als zij zich vaneen zouden scheiden en u lieten vallen? Rust er op, en gij zult bevinden hoe sterk zij zijn.