En nu, broeders, ik beveel u Gode, en het Woord Zijner genade. Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Handelingen 20:32
Wat is het belangrijkste onderwerp van de beproevingen en oefeningen van Gods kinderen? Is het niet het slechte hart dat ze in hun borst dragen? Is het niet hoogmoed, ongeloof, ontrouw, duisternis, verzoekingen, angsten en twijfels, zonden en overtredingen, en de vele lasten en problemen die ze bij elke stap moeten tegenkomen? Gehinderd en belast door zo vele innerlijke en uiterlijke beproevingen, lijken ze niet in staat te beseffen dat de genade in hen is of dat de heerlijkheid hen wacht. Hun handen hangen neer, en hun knieën knikken. Maar hoe geschikt voor diegenen is ‘het woord van Gods genade’! (Hand. 14: 3). Is de genade niet precies wat ze nodig hebben? Bevindt zich in de borst van de Verlosser geen fontein vol genade, die altijd stroomt en overvloeit? En stroomt die niet vol en onbeperkt door ‘het woord van Zijn genade’, dat ze in hun hart en handen hebben? Hoe zou het anders tot hen kunnen komen dan onbeperkt? Hebben ze alleen de genade waarvoor ze werken? En wordt de genade behoedzaam, gierig, krenterig, als geld uit de beurs van een vrek uitgedeeld? Nee; God ‘die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt’ (Jak. 1:5): ‘de genade Gods, en de gave door de genade, is overvloedig geweest over velen’ (Rom.5:15). Jezus geeft, als een Koning, ‘naar het vermogen van de Koning’, zoals Salomo aan de koningin van Scheba. Wees eerlijk tegenover uzelf; wees eerlijk over wat God u heeft gegeven. Hebt u nooit gevoeld dat Jezus u dierbaar is? Hebt u nooit uw hart aan Zijn voeten uitgestort? Hebt u door het geloof nooit een glimp van Zijn heerlijke Persoon opgevangen? Hebt u nooit iets van de werking van Zijn verzoenende bloed gemerkt? Nooit Zijn geschiktheid ingezien? Hem nooit uw ziel nabij en dierbaar gevoeld? Nooit die geestelijke gemoedstoestand geproefd die leven en vrede is? Als u dit hebt ondervonden, hebt u ‘een erfdeel onder al de geheiligden’. Want hoe worden we geheiligd’ Is dit niet door het Woord der waarheid? Zoals de Heere zei: ‘Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.’ En hebt u niet soms gevoeld dat hetWoord der waarheid heilige, hemelse gevoelens en aandoeningen in uw hart teweegbracht? Is dit niet heiliging?
Lezen: Romeinen 5:12-21