Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit de Geest geboren is, dat is geest. Johannes 3:6
Er is geen belofte in het Woord, dat wij in dit leven zullen vrij gemaakt worden van de inwoning en de bewegingen der zonde. Menigeen denkt, dat zij geleidelijk heiliger en heiliger worden, dat zonde na zonde geleidelijk uit het hart zal verdwijnen, totdat zij ten laatste nagenoeg volmaakt in het vlees zullen zijn. Doch dit is een ijdele droom. En zulk één, die, als het het volk van God betreft, vroeger of later ruw en hard zal teniet gaan. De natuur zal altijd dezelfde blijven en wij zullen het te allen tijde ontwaren, dat het vlees begeert tegen de Geest. Onze Adamnatuur is verdorven tot in het merg. Het kan niet verbeterd worden, het kan niet geheiligd. Het is op het eind wat het was in het begin: inklevend boos, en daarom zal het zijn verdorvenheid altoos behouden, totdat wij de sterfelijkheid afleggen en daarmede het lichaam der zonde en des doods. Al waar onze hoop op gevestigd is, ons verlangen naar uitgaat, onze verwachting op staat en waarom wij bidden, is, dat onze boze natuur onderworpen en laag gehouden, gedood en gekruisigd moge worden door de kracht der genade. Doch elke poging om het vlees heilig te maken is slechts een farizese misleiding, die, een heiligheid des vleses belovende, ons onder de kracht der zonde laat; terwijl zij met een dodelijke vijandschap gekant is tegen de ware heiligmaking van de nieuwe mens der genade. Deze wordt gewerkt door een Goddelijke kracht en is zeer onderscheiden van een ingebeelde heiligheid van het vlees, of een ijdele droom van een toenemende heiligmaking.