God is ons een toevlucht en sterkte; Hij is krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheden. Psalm 46:1
De christen, die ooit heeft geweten wat het is God in geest en waarheid te aanbidden, heeft een God, Die hem in zijn somberste ongelegenheden helpt; want zo lang de Geest des gebeds in zijn hart blijft — en die Geest, eens gegeven, wordt nooit meer weggenomen — kan hij bij tijden en ogenblikken zijn hart voor God uitstorten en Hem bevinden als zijn hulp en sterkte. Dit is één van de zegeningen, dat hij een God heeft om toevlucht te nemen, de Heere der heirscharen, in Wiens oren zijn gebeden mogen opklimmen. Doch behalve deze weldaad zijn alle beloften aan zijn zijde, welke zijn ja en amen in Christus Jezus. Ook is hij niet zonder zwaard of schild, of zelfs zonder de gehele wapenrusting Gods. Ook is hij niet zonder geloof en hoop of zonder verborgen ondersteuning van kracht, die in zwakheid volbracht wordt. Ook is hij niet zonder een kennis der waarheid, of ontbloot van de bewijzen van zijn aandeel daarin. Laat dus een christen worden gewikkeld in de grootste verlegenheid, dan is nog de stem des gebeds in zijn boezem en de uitgangen door een levend geloof tot de Zoon van God, Die aan zijn ziel werd geopenbaard, en hij werpt het anker zijner hoop nog binnen het voorhangsel. Hij is niet als een zeeman, die op de wijde oceanen omzwerft zonder een roer aan zijn schip, zonder kaart of kompas. Hij weet wat hij doen moet, hij weet de koers, die hij zeilen moet; hij kent het land, waarop zijn ogen te allen tijde zijn gevestigd. Laat hem in de grootste ongelegenheden komen, dan weet hij nog, dat aan de rechterhand des Vaders Jezus is, Die machtig is uit alle nood te verlossen. Een feit blijft, dat diep in zijn ziel gegrift is een onuitwisbare indruk van de vorige ontdekkingen, toen hij de Koning in Zijn schoonheid zag; en hij gelooft, dat Jezus volkomen kan zalig maken allen, die door Hem tot God gaan. Zo wordt hij dus niet gelaten zonder toevlucht, hulp of hoop.