De liefde is uit God; en een iegelijk die liefheeft, is uit God geboren, en kent God. Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde. 1 Johannes 4:7, 8
Als u Jezus ooit hebt liefgehad met een zuivere liefde; Als u Hem ooit in de nabijheid van uw ziel, in Zijn dierbaarheid, in Zijn kostelijkheid gevoeld hebt, dan kan zulk een liefde nooit uit het hart verloren worden. Het kan sluimeren, het sluimert ook. Zij mag in haar liefelijkheid niet gevoeld worden, maar zij is er. “Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking, “Maranatha” (1 Kor. 16:22). U zou onder die vloek liggen, als de liefde van de Heere Jezus Christus in uw hart weggestorven zou zijn. Maar de liefde slaapt dikwijls. Soms, wanneer de moeder over de wieg waakt en met een onbeschrijfelijke liefde naar haar slapende kindje kijkt, weet het kind niet, dat de moeder over zijn slapen waakt; maar wanneer het wakker wordt, kan het de liefkozingen van zijn moeder voelen en haar ook liefkozen. Zo is het soms ook met de ziel, wanneer de liefde in het hart is gelijk een zuigeling, die in de wieg slaapt. Maar als de zuigeling de ogen opent en de glimlach van de moeder ziet, beantwoordt hij de glimlach en strekt zijn armen uit, om haar te omhelzen; zo ook, wanneer het oog van de ziel geopend wordt, om het liefelijk gelaat van Jezus te zien, zich over haar heen- buigende, om een kus der liefde op het hart, of een woord van liefde in het hart te doen vallen, en als er dan een uitvloeisel van liefde en genegenheid tot Hem is — dan is dit de macht der liefde.
God heb ik lief, want die getrouwe Heer
hoort naar mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt zijn oor, ’k roep tot Hem al mijn dagen.
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
Ik zal Uw naam met dankerkentenis
verheffen, U al mijn geloften brengen.
’k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen
in ’t heiligdom, waar ’t volk vergaderd is.
Ps. 116:1 en 10