O Heere! behoud; die Koning verhore ons, ten dage van ons roepen. Psalm 20:10
Hoe pijnlijk en verontrustend het ook mag zijn, ik geloof dat elke godgeleerde ziel bevindelijk en op pijnlijk wijze de schuld van de zonde moet leren kennen. Er is geen ellendiger gevoel dan een schuldgevoel als God de Heilige Geest het geweten ermee onder vuur neemt. Het hakt alle kracht van verdienste en menselijke rechtvaardigheid in stukken; het doet de ziel beneden alle menselijke sterkte en wijsheid zinken. Het dringt zo diep het binnenste van het hart binnen dat geen enkel plekje onberoerd blijft. Schuld die werkelijk wordt gevoeld is overweldigend: hij doet het hoofd buigen, de rug breken van een ieder die schuld voelt. Maar steeds als schuld in het geweten wordt ervaren, zal hij elke schuldige zondaar naar God doen uitroepen hem te verlossen, hem te verlossen van de schuld van de zonde. Ik denk dat iedereen die de schuld van de zonde heeft gevoeld door de toepassing van de wet op zijn geweten, weet dat mettertijd alleen maar het bloed van Christus, dat aan zijn ziel wordt geopenbaard door de kracht van God de Heilige Geest, hem kan wegnemen. Het kan soms lijken alsof het schuldgevoel slijt, het kan verdoofd zijn; de hevigheid van de pijnlijke gevoelens is misschien niet zo sterk, maar het zal weer erger worden. En iets kleins kan het al oproepen: een voorbijgaande gedachte, een plotseling besef van de eeuwigheid, een klok horen luiden, of een kist naar het graf zien dragen, ook maar het geringste dat een gedachte aan de dood kan opwekken, zal schuld terugbrengen in het geweten. Zodat de schuld, hoewel hij niet altijd zo krachtig op het geweten drukt, telkens weer opkomt en lasten en moeilijkheden met zich meebrengt, tot hij door het gesprenkelde bloed wordt verwijderd, tot het middel net zo’n diepgaande werking heeft als de kwaal, tot de geneeskrachtige werking van het bloed van de Zoon van God werkelijk wordt gevoeld door de kracht van de Heilige Geest. Als de Kerk dus zegt: ‘O Heere! behoud’, smeekt ze de Heere haar ogen te geven om het offer van Jezus op Golgotha te zien en een hart om het te omhelzen, zodat ze de zalige vergeving door middel van het bloed van het Lam deelachtig kan zijn.
Lezen: Psalm 38