Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods. Efeze 2:19
Indien genade uw hart heeft aangeraakt, de liefde Gods in uw ziel gekomen is, dan zijt gij geplaatst geworden onder de heiligen van deAlmachtige en dan is elk voorrecht, dat God ooit Zijn volk geschonken heeft, ook uw deel geworden. En welke zijn hun voorrechten? Gewassen te worden in het verzoenend bloed van de lijdende Zoon van God; gekleed te worden in de rechtvaardigende gerechtigheid van Zijn volmaakte en verdienende gehoorzaamheid; geheiligd te worden door de inwoning van de Heilige Geest, de Vertrooster. De liefde Gods te hebben als een eeuwigdurend deel, vrede in het geloof; overvloedige genade als dit nodig is; ondersteuning en kracht als zij gaan door dit tranendal; overvloedige vertroostingen tegenover grote verdrukkingen; eeuwige ondervangende armen bij de dood; een huis van eeuwige zaligheid voor de ziel als het lichaam in het graf daalt; en een heerlijke opstanding van het lichaam bij de verschijning van Christus in heerlijkheid. Al wat de liefde Gods geven kan, al wat het bloed van Christus als een kanaal ter verkrijging van de gemeenschap geweest is, en al wat de Geest van God aan enig hart kan openbaren of ooit met kracht in de ziel van enig heilige heeft toegepast; al deze zaken worden de onze, wanneer wij medeburgers der heiligen worden gemaakt. Niet inderdaad altijd of menigmaal door de wezenlijke blijdschap of genieting, ofschoon wij voorsmaakjes, drupjes en kruimkens mogen ontvangen; maar evenals Abraham de bezitting van Kanaän was gegeven toen hij daarin nog geen voet gezet had, toch was het door de belofte evenzeer het zijne als toen het in der waarheid door zijn kinderen in bezit werd genomen. Verklaart niet de apostel dit in de duidelijkste taal, waar hij zegt: „En alles is uwe; hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe”? En waarom alle uwe? „Want gij zijt van Christus; en Christus is Gods”.