Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is. En Ik zal hem geven een witte keursteen, en op de keursteen een nieuwe naam geschreven, welke niemand kent, dan die hem ontvangt. Openbaring 2:17
Wellicht draagt uw geweten een verborgen getuigenis – ‘Ik weet dat ik nooit van het verborgen manna heb gegeten, nooit een witte steen heb gehad, nooit een nieuwe naam heb gekregen.’ Maar hoe is het dan met u gesteld? ‘O’, zegt u, ‘als ik u kon vertellen hoe het met mijn hart is gesteld, zou ik zeggen dat het vol angsten en twijfels zit over of ik ooit in de hemel kom; ik zou u vertellen dat het vol zinnelijkheid, verdorvenheid en zonde zit; dat het was overwonnen door de duivel, makkelijk overmeesterd werd door verleiding, en dat het zwak en waardeloos, arm en behoeftig, vuil en bezoedeld was – en dat is nog maar zwak uitgedrukt!’ Maar wat is nu de uitwerking van al deze gevoelens die in het innerlijk voorbijtrekken? Beroven ze u van uw levenskracht? Ontdoen ze u van uw rechtvaardigheid? Kortom, brengen ze u naar de voetbank van de genade, het kruis van Jezus, de troon van zegeningen, als een arme schuldige zondaar, opdat u daar de zoete boodschappen van Zijn liefde en bloed in uw ziel mag ontvangen? Er ligt genade voor u in het verschiet. De Heere leidt u om te overwinnen. U leert een heel belangrijke les door angsten en twijfels. U krijgt heel nuttige lessen door de verdorvenheden van uw hart, de strikken van het vlees, de wereld en de duivel te leren kennen. Uw schuldige geweten, vaak ondergedompeld in zeeën van schuld, wordt zo voorbereid op de heerlijke ontvangst van het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan dat van Abel (Hebr. 12:2 4). De stem van het geweten in uw hart, die voortdurend uitroept: ‘Schuldig, schuldig!’ is slechts de inleiding en voorbode van een andere stem, die op een dag tot uw innerlijke hart zal spreken, en als merg en vet voor uw botten zal zijn—‘Zoon of dochter, uw zonden zijn u vergeven; ga in vrede’ (Luk. 5:2).