En nu, broeders, ik beveel u Gode, en het Woord Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Handelingen 20:32
Toen de apostel had gezegd: ‘Ik beveel u Gode’, liet hij hen daar niet achter, maar nam hij hen mee naar de plek waar ze in hun hart deel aan Gods genade zouden ontvangen, waar Zijn goedgunstigheid aan hun ziel geopenbaard zou worden en hun geweten een bijzondere behandeling zou krijgen. Het is alsof hij er niet tevreden mee was om hen aan Gods voeten te leggen. Hij vertrouwt hen aan Zijn ‘genade’ toe, en vooral aan ‘het woord Zijner genade’ in hun ziel. Als ik een beeld mag gebruiken: stelt u zich een moeder voor die in behoeftige omstandigheden verkeert (ik veroordeel de daad, hoewel ik het beeld gebruik), die haar kleine kind niet kan onderhouden; ze neemt het daarom mee en legt het voor de deur van een rijke man neer; ze houdt de deur in de gaten tot hij opengaat en het kind naar binnen wordt genomen. Ze voelt zich pas gerust als ze de dienstbode ziet komen, die de baby veilig mee naar binnen neemt. Zo lang het kind buiten ligt, is haar hart vervuld van ongerustheid; maar als de deur wordt opengedaan en het kind veilig binnen is, is het doel van haar moederlijke zorg bereikt. Zo neemt de apostel de Kerk mee, zoals de moeder haar baby, en legt die aan Gods voeten. Maar ‘het woord Zijner genade’ neemt het kind op in Zijn huis en hart, opent de deur van Zijn gemoed, en spreidt de mantel van liefde over het kind uit, dat werd verstoten in het open veld op de dag van zijn geboorte. U die beeft aan de voetbank van de genade, is dit niet waarnaar uw ziel verlangt? Alleen maar aan de voetbank van de genade te worden gebracht, stelt u niet tevreden. Alleen maar in gebed aan God te worden toevertrouwd, stelt uw angstige hart niet gerust. Maar als er ‘een deur van hoop’ wordt geopend in het dal van Achor; als de Heere een woord van vrede tot uw ziel richt. Zijn barmhartige beloften aan uw hart toepast; door het Woord des levens de genade overbrengt, en de ziel zegent met Zijn goedgunstigheid en barmhartigheid, dan wordt uw verlangen vervuld.
Lezen: Handelingen 20:17-38