En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen. Lukas 22:8
Satan bracht al zijn geschut naar voren en richtte het op de Zoon van God. Het was hem toegelaten Hem tot het uiterste te beproeven. Het was het voornemen van God, dat Zijn beminde Zoon zou verzocht worden als wij; en als gij God toebehoort, dan is er geen enkele verzoeking tot u gekomen, waarmede de Heere des levens en der heerlijkheid niet is verzocht geweest. Worden wij somtijds verzocht te twijfelen aan een God der voorzienigheid? De Heere Jezus werd op gelijke wijze verzocht toen de satan tot Hem zeide: „Zeg dat deze stenen brood worden”. Worden wij verzocht tot een ijdel vertrouwen en vermetelheid? De Heere van leven en heerlijkheid werd evenzo verzocht toen de vorst der duisternis tot Hem zeide: „Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf nederwaarts”. Worden wij dikwijls verzocht tot ongeloof, of wij wel kinderen Gods zijn, en bij tijden besprongen met achterdocht en vrees of wij niet maar een belijdenis der godsdienst hebben, zonder de innerlijke kracht daarvan in onze harten te bezitten? Satan bracht dezelfde verzoeking voort tegen de Heere, toen Hij zeide: „Indien Gij Gods Zoon zijt”, gelijk Hart zegt: „O, wat een „indiens!” Worden wij verzocht onze rug naar God te keren voor hetgeen de wereld ons aanbiedt? De Heere Jezus werd evengelijk verzocht toen de satan Hem medenam op een zeer hoge berg en Hem beloofde alles te zullen geven hetgeen Zijn ogen aanschouwden. Zijn wij ooit verzocht geworden ons van de ware God af te keren en de afgoden te aanbidden? De Heere des levens en der heerlijkheid werd ook daartoe verzocht toen de duivel met zijn helse hoogmoed en vervloekte schaamteloosheid de Zoon van God voorstelde hem te aanbidden. De Zoon van God de duivel aanbidden! Maar, zal de één of ander zeggen: Werd Jezus verzocht gelijk ik verzocht ben geworden? Hoe kan dat zijn? Hij was rein, zonder vlek en heilig, maar ik ben enkel verdorvenheid van het hoofd tot de voetzool toe. De Heere des levens en der heerlijkheid had een volmaakte, ongevallen natuur, een heilig menselijk lichaam en een heilige menselijke ziel, in vereniging met Zijn Godheid; maar ik heb een gevallen natuur, bevlekt in het lichaam en besmet naar de ziel. Kan er enige gelijkenis zijn in onze verzoekingen? Ik zou u willen vragen: wat is het in u, dat de last der verzoekingen gevoelt, wanneer de duivel zijn lasteringen in uw ziel inwerpt? Is er niet iets in u, dat daaronder smart, ik zou bijna zeggen, gefolterd wordt onder deze vurige pijlen? Is het niet de nieuwe natuur? En is niet die natuur onbesmet en heilig? Is zij niet uit God geboren en derhalve heilig gelijk God heilig is, en zo rein als God rein is? Dus juist op dezelfde wijze als uw zuivere en heilige natuur, die uit God geboren is, smart en lijdt onder de vurige pijlen des duivels, zo werd de heilige ziel van de Heere Jezus wel tienduizend malen meer pijn en foltering aangedaan door des duivels verzoekingen en voorstellingen. De discipelen verlieten hun Heere niet, ofschoon door deze verzoekingen zo smartelijk aangetast; neen meer zelfs, naar de mate van hun geloof deelden zij daarin persoonlijk. Zij leden met Hem en zij gevoelden met Hem mede. Zij werden, ofschoon in veel mindere mate, getroffen door de pijlen van dezelfde boog. Dus stonden de discipelen bloot aan dezelfde verzoekingen, die Jezus troffen, en leden met Hem als leden van hun Verbondshoofd. Zij wandelden meestentijds of wel dagelijks in een pad van moeite en verdriet, dagelijks verzocht door de duivel, door de wereld, door hun eigen boos hart, dagelijks verzocht te doen wat hun geestelijk gemoed verfoeide, dagelijks verzocht te doen wat hatelijk was in de ogen van een rein Goddelijk Wezen.