En hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. 1 Corinthe 3:13
Onder het vuur, dat eens iegelijks werk zal beproeven, verstaat men niet alleen de toorn Gods, zoals deze zich openbaren zal ten laatsten dage, maar ook de vurige beproeving, die in dit leven plaats vindt en die de Heere in Zijn grote barmhartigheid Zijn volk doet ontmoeten om hun hout, hooi en stoppelen te doen verteren. Nu is het een onuitsprekelijk voorrecht, als al dit brandbaar materiaal verbrand wordt eer wij op ons doodbed komen. Deze vurige beproevingen, die God ons doet ontmoeten door verdrukkingen, verzoekingen, smartelijke ervaringen en pijnlijke zielsoefeningen, zullen het hout, het hooi en de stoppelen, die deze of gene van Zijn volk heeft bijeenverzameld tot de bovenbouw, doen verbranden. Schuld, die drukt op iemands consciëntie, de verschrikkingen des Al- machtigen in een vurige wet; de pijlen, die diep in het hart treffen, wier vurig venijn de geest uitdroogt; de vrees van dood, hel en oordeel, benevens de vreselijke gevolgtrekkingen van te zullen sterven onder de toorn Gods, deze alle zijn een deel van de vurige beproeving, die het hout, het hooi en de stoppelen, door de Babelbouwers op het fundament gelegd, zal verbranden. Deze alle verteren in zwarte as voor het vuur en tonen klaar wat zij zijn en wat een ijdele toevlucht zij verschaffen in de dagen van moeite en kommer. Wat dan zal kunnen staande blijven in de vurige beproeving? Het geloof, dat de Heere door Zijn Geest heeft ingeplant, dus het werk van God in de ziel. Laat het zwak zijn, maar het zal beproefd worden; het moge somtijds schijnen, dat het nauwelijks zal staande blijven, doch het zal elke storm trotseren en ten laatste triomferen. Een goede hoop door genade, een hoop, die de Heere Zelf schenkt en onderhoudt, zij is als een welbeproefd anker, dat het zal uithouden in de storm. Zij is als het goud en zilver, dat de heetste oven kan verdragen. Het verliest daarin wel het schuim, maar niet de zuivere bestanddelen, terwijl het door de beproeving niet anders dan gelouterd en gereinigd wordt en des te meer bewijst, dat het een edel metaal is. Zo ook kunnen deze „kostelijke stenen”, 1 Cor. 3:12, deze hemelse bezoeken, zoete openbaringen, dierbare beloften, vertroostende ontdekkingen en heerlijke openbaringen van de Zoon van God, met de toeknikjes van Zijn stervende, bloedende liefde, deze hemelse juwelen, nooit verloren gaan of verbrand worden. Zij mogen beproefd, ja scherp en hevig beproefd worden, maar daar zij Gods gave en werk zijn, zijn zij wezenlijk onverwoestbaar.