Ik ben de Wijnstok en gij de ranken. Die in Mij blijft, en Ik in Hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. Johannes 15:5
Zonder vereniging met Christus hebben wij geen geestelijk bestaan; en wij mogen met vrijmoedigheid zeggen, dat wij net zomin kunnen delen in de Geest van God, buiten Christus, als de tak van een boom een onafhankelijk bestaan hebben kan buiten de stam, waarin zij groeit. Maar gij moet ook in dit zinnebeeld van de wijnstok met de ranken opmerken, hoe de vruchtbaarheid van de rank afhangt van haar vereniging met de wijnstok. Alle leven, dat er in de rank is, vloeit haar toe uit de stam; wat kracht zij ook bezit, het komt haar toe uit de vereniging met de stam; haar bladerdos, haar vrucht, het komt alles daaruit voort. En dit geldt evenzeer voor de grote als voor de kleine takken. Van de dikste tak van de boom tot het tederste twijgje toe zijn zij alle verenigd met de stam en worden daaruit gevoed. Zo is het ook in de genade. Niet alleen vloeit ons bestaan, als zonen en dochteren van de Heere, de Almachtige, uit onze vereniging met Christus, maar ook ons welwezen. Derhalve vloeit al onze kennis van hemelse verborgenheden, al ons geloof, al onze hoop en al onze liefde, in één woord, al onze genade, zij het veel of weinig, zij het dat van een zuigeling, van een kind, van een jongeling of vader, uit een personele, geestelijke en bevindelijke vereniging met de Heere Jezus; want al wat wij zijn, zijn wij in Hem, en wij bezitten niets dan uit kracht van vereniging met Hem.