Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! Want Ik ben God en niemand meer. Jesaja 45:22
Wellicht zijn er lezers die behoren tot die arme ellendigen aan ‘de einden der aarde’, die twijfelen, vrezen en soms bijna wanhopen of de genade hun ziel ooit kan bereiken. Zoekt u niet in het geheim iets goeds of heiligs in uzelf? Koestert u geen vage hoop en verwachting straks beter en heiliger te worden? Al dit verborgen zuurdesem van eigendunk moet worden uitgezuiverd, en het kan zijn dat u hierbij dieper moet zinken, steeds dieper in het moeras en het vuil van uw verachtelijke natuur. Er bestaat echter deze troost voor degenen die denken dat ze niets kunnen doen: het enige dat moet worden gedaan is wat de Heere in ons doet; het enige dat moet worden gevoeld is wat Hij door middel van Zijn Geest in ons bewerkstelligt. Dit is de aard en het wezen van alle verlossing en alle heiligheid: Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, door wat Ik heb gedaan en geleden. Op geen andere manier kunnen gezondheid, vergiffenis, vrede en verlossing in onze ziel komen, want Hij is God en niemand meer. Er is geen andere verlossing, geen andere Verlosser; geen andere manier om te ontkomen aan de toekomende toorn, dan door op Hem te zien wanneer Hij ons daartoe in staat stelt; in Hem te geloven terwijl Hij ons krachtig maakt, en op Hem te steunen terwijl Hij in ons datgene tot stand brengt wat Hem vreugde brengt. Ofschoon u wellicht van uzelf denkt dat u aan ‘de einden der aarde’ bent, ziet de Heere u daar, en Hij zegt dan: ‘Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde.’ U bent niet buiten het bereik van Mijn arm, noch uit het zicht van Mijn oog, ‘want Ik ben God en niemand meer.’ En dus worden vroeg of laat alle uitverkorenen ontwijfelbaar gered, en ervaren ze het heerlijke getuigenis en de geheiligde openbaring daarvan in het hart en het geweten.
Lezen: Mattheüs 11:20-30