Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Psalm 42:2
Heeft uw hart ooit gedorst naar de Heere Jezus, gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen? Laagt gij ooit in het stof, rouw- klagende over uw zonden tegen zulk een bloedende, stervende liefde? Vraagde gij ooit aan God, dat Hij in uw ziel ontsteken mocht een innige begeerte om Jezus te mogen hebben als uw Christus; dat Hij uw vermaak hier en uw deel voor eeuwig zijn mocht? Gewis, er is datgene in Hem, hetgeen op aarde nergens te vinden is; en wat hier niet kan gevonden worden, zal ook hiernamaals niet te vinden zijn. Indien gij geen liefde of genegenheid tot Hem hebt, dan is het daardoor, dat Hij Zich aan uw ziel niet als dierbaar verklaard heeft. Doch zo Hij Zichzelf aan u geopenbaard heeft, dan hebt gij genoeg van Zijn dierbaarheid ontwaard om u te overtuigen, dat er geen ware vrede of waar geluk buiten Hem is. Het is waar, dat gij vele beproevingen en verzoekingen moet doormaken, vele zwarigheden en smarten mogen op uw pad verspreid liggen, maar heb goede moed, want de liefde van Christus, indien gij ooit hebt ontwaard, dat deze in uw hart was uitgestort, zal u als meer dan overwinnaar doen uitkomen. De Heere make en houde ons getrouw aan de waarheid, zoals zij in onze consciëntie is geopenbaard, en moge de gunst en barmhartigheid Gods in onze harten schijnen en stralen van licht en blijdschap doen vallen in onze donkerste ogenblikken en onder onze hevigste beproevingen. En o, wat zal het zijn in Hem gevonden te worden in die grote dag, als leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn benen. Des Heeren eigendom bevonden te zullen worden te dien dage, die Hij maken zal. En waar zullen dan degenen zijn, die niet in de Heere Jezus bevonden zullen worden? Zij zullen roepen tot de bergen en tot de heuvelen: „Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht Desgenen, Die op de troon zit en voor de toorn des Lams!”