De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de Heere alleen zal in die dag verheven zijn. Jesaja 2:11
Op welke wijze brengt de Heere tot vernedering? Door de mens te ontdekken wat hij is; door de diepte van de val te openen; door hem te doen gevoelen en beseffen wat een onrein en schuldig schepsel hij is voor de genadestoel; door hem in stukken te breken; door hem te doden en in de laagte te brengen; door hem van zichzelf te doen walgen in stof en as. Was dit niet de weg, die de Heere hield met de heiligen van ouds? Hoe vernederde Hij Jesaja? Was het niet door enige ontdekking van Zijn Goddelijke majesteit, hetwelk hem deed uitroepen: „Ik ben een man van onreine lippen!”? Hoe vernederde Hij Daniël? Was het niet door Zich te openbaren in Zijn almachtige klaarheid, zodat zijn sierlijkheid veranderde in verderving? Hoe vernederde Hij Hiskia? Door hem te leggen op het ziekbed en door zijn zonden en ongerechtigheden met gewicht en kracht op zijn consciëntie te binden. Geen van deze mannen had de vernedering van zichzelf. Hoe vernederde de Heere Job? Door hem te brengen in de zeef van de satan, en hem, terwijl de duivel hem in zijn hand als een zeef heen en weer bewoog, te ontdekken aan de hoogmoed, de gemelijkheid en eigengerechtigheid van zijn vleselijk gemoed. Er zijn er velen, die het niet dragen kunnen, dat hun kwaal wordt aangeraakt. Zij kunnen het niet dragen, dat het verderf des harten geopenbaard wordt. Maar hoe zou een mens de ware vernedering kunnen hebben, dan alleen door een kennis van zichzelf? Hoe kan ik vernederd zijn, dan alleen in die weg, waarin ik mijzelf leer kennen als in een staat verkerende, die mij met schaamte en schande overdekt, en die mij een walg en afkeer van mijzelf doet hebben voor de ogen van een hartdoorzoekend God? Hoe meer het derhalve de Majesteit des hemels behaagt Zich in al Zijn Goddelijke reinheid in mijn consciëntie te ontsluiten, hoe dieper ontdekking ik heb van mijn gevallen en schuldige staat. En hoe meer mijn hart zal vernederd zijn, hoe ik mij zal verootmoedigen en mijzelf verfoeien in stof en as.’