En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Lukas 11:9
Waar oprecht bidden is, daar is vrijmoedigheid. Waar de Heere beproevingen brengt over de ziel, daar stort Hij ook de Geest der genade en der smeking uit. Hij bemoedigt de ziel en stelt haar in staat vrijmoedig met Hem te zijn. De zegeningen en voordelen der volharding en der vrijmoedigheid in het gebed, heeft de Heere ons duidelijk in twee gelijkenissen voorgesteld; de een is van de man, die met zijn kinderen in de slaapkamer was en niet wilde opstaan om zijn vriend te helpen, maar toch door diens onbeschaamdheid overwonnen werd; de andere van een vrouw die een rechtzaak had en tot de rechter ging, die God niet vreesde en geen mens ontzag; doch door telkens tot hem te gaan en hem moeilijk te vallen, deed hij haar eindelijk recht (Lukas 11 : 5—8; 18 :1—7). Dus maken vrijmoedigheid en volharding de grondtrek uit van het ware bidden. Indien het kind van God een last heeft — als hij zucht onder een ernstige verzoeking, als zijn ziel door beproeving in het nauw is gebracht — is zij niet tevreden met tot de Troon te gaan en terug te keren. Er is bij zulke tijden en gelegenheden, als de Heere het geeft, werkelijke vrijmoedigheid; er is een heilig worstelen, er is een vurig verlangen; er zijn onophoudelijke zuchten; er is een streven, om tot rust te komen; er is een worstelen om verlossing; er is een roepen tot de Heere, tot Hij komt en zich aan de ziel openbaart.
Maar ’t vrome volk, in U verheugd,
zal huppelen van zielevreugd,
daar zij hun wens verkrijgen.
Hun blijdschap zal dan onbepaald
door ’t licht dat van zijn aanzicht straalt
ten hoogsten toppunt stijgen.
Heft Gode blijde psalmen aan,
verhoogt, verhoogt voor Hem de baan,
laat al wat leeft Hem eren!
Ps. 68:2