Maar in alle deze zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Romeinen 8:37
Degenen, die niets kennen van hun eigen hart, van hun eigen zwakheden, van-hun eigen broosheid, van hun eigen in- of uitwendige afwijkingen en afkerigheden, weten niets van het geheim der overvloedige genade, niets van het geheim van het verzoenend bloed, niets van het inwendig getuigenis des Geestes. Zij kunnen dit niet weten. Want naar de verhouding dat wij zijn ontledigd van onszelf in al haar verschillende vormen, worden wij vervuld uit de volheid van Hem, Die alles in allen is. Nu, misschien is het (ik spreek persoonlijk tot een arm, beproefd kind van God) uw dagelijkse smart, uw gedurige onrust, dat gij zo spoedig overwonnen zijt, dat uw gesteldheid, uw begeerten, uw hoogmoed, uw wereldsgezindheid, uw vleselijk, verdorven hart, onophoudelijk de overhand hebben. En daaruit trekt gij soms bittere gevolgtrekkingen. Gij overlegt in het diepst van uw ziel: „Kan ik een kind van God zijn en aldus gesteld? Wat bewijs of merkteken heb ik, dat ik in de gunst van God verkeer, daar ik zo gemakkelijk, zo voortdurend overwonnen word?” Nu, ik verzoek u op het einde te letten. Wat zijn de gevolgen van deze nederlagen? Let er op, en het is een vaste waarheid, en één, die wij zeer moeilijk leren, dat wij moeten overwonnen worden om te kunnen overwinnen. Wij hebben geen uitrusting met een zekere sterkte, waaraan dagelijks wordt toegevoegd en die wekelijks vermeerdert, zó, dat wij op deze wijze de overwinning zouden behalen door onze eigen overleggingen, door onze eigen sterkte. Zulk een voorgewende heiligheid moge zich vertonen met een Evangeliekleedje, moge een schone vertoning maken, doch dit verbergt maar de verrotheid van het vlees. Doch let er op, dat wij om de overwinning te behalen, onze zwakheid moeten kennen, en deze kunnen wij slechts kennen door deze bevindelijk te ervaren in onze consciëntie. Wij kunnen dit niet van anderen leren; wij moeten dit leren in onze eigen ziel, en dat dikwijls op een smartelijke wijze. Maar deze smartelijke waarneming in een tedere consciëntie leidt een mens nederig, meer gelovig tot de Heere des levens en der heerlijkheid, om uit Zijn volheid bediend te mogen worden. Dus elke nederlaag leidt tot en verzekert ons op het eind van de overwinning. De apostel zegt: „In alle deze zijn wij meer dan overwinnaars”. Hoe? Door onze besluiten, door onze wijsheid? Neen, door Hem, Die ons heeft liefgehad. Er is dus geen andere weg om te overwinnen, dan door de kracht, die Jezus in onze zwakheid volbrengt.