Maar wij zien Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen de dood smaken zou. Hebreeën 2:9
Hoe wonderlijk is het, dat Hij, Die als de Zoon van God de engelen formeerde (Col. 1:16), minder dan dezen worden zöu en zelfs behoefte hebben zou aan hun dienst en ook door hen gediend werd (Matth. 4:11). O diepte van vernedering, waartoe de gezegende Verlosser nederbukte; in welke nederbukking de zuivere, smetteloze, heilige, menselijke natuur, die Hij had aangenomen in vereniging met Zijn Goddelijke Persoon als de Zoon van God, tot haar laagste punt werd gebracht. En laat ons het zorgvuldig in onze gedachten vastleggen, dat vernedering geen vermindering is. Onze Heere „vernederde Zichzelf” door een vrijwillige daad van alles overtreffende genade; en het lag evenmin in de macht van mensen of van omstandigheden om Hem van Zijn heerlijkheid te ontdoen, dan een leugenachtig getuige Hem van Zijn schuld kon overtuigen. De vlekkeloze zuiverheid van Zijn geheiligde menselijke natuur, in vereniging met Zijn Goddelijke natuur, vervuld met en opgehouden door de Heilige Geest, bewaarde Hem voor vermindering in Zijn diepste vernedering. De doornenkroon en de purperen mantel, het spottend knielen van de Romeinse soldaten en de honende spot der Joodse priesters, verminderden de heerlijkheid van onze lijdende Heere niet. Zijn heilige gehoorzaamheid aan Zijns Vaders wil in het drinken van de bittere kelk, Zijn zachtmoedige gestalte onder de grofste beledigingen, Zijn bedaarde onderwerping onder het zware lijden, hetwelk God of mensen Hem oplegden, blonken des te meer uit onder iedere poging om Hem smaadheid aan te doen. Het is allerkostelijkst eens neder te mogen blikken in sommige van die diepe vernederingen, waarin de Verlosser Zich inliet, en te zien, dat in de diepste diepten van de arbeid Zijner ziel, toen Hij werd uitgestort als water en Zijn hart doorpriemd met droefheid en smart werd als was, Hij onder dit alles was de heerlijke Zoon Gods, hoewel Hij toch was de lijdende Zoon des mensen. En dat Hij dezelfde Jezus was, gisteren hangende aan het kruis, Die Hij heden is aan de rechterhand van Zijn Vader, waar Hij voor eeuwig zijn zal in het Koninkrijk der heerlijkheid.