Alzo, dat wijzelf van u roemen in de gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen, die gij verdraagt; een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel, opdat gij waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, voor hetwelk gij ook lijdt. 2 Thess. 1:4, 5
De Heere heeft het zo beschikt, dat Zijn volk door diepe en smartelijke wegen heen moet, want het is door vele of velerlei verdrukkingen, dat zij moeten ingaan in het Koninkrijk Gods boven. En in de zoetheid en kracht van het Koninkrijk Gods hier beneden, Hand. 14:22. Maar ieder mens zet deze leerregel ter zijde, tenzij God hem er bevindelijk in leidt. Het is zulk een ruw en oneffen pad; het is zo strijdig met vlees en bloed; het is zo onverklaarbaar voor de natuur en rede, dat de mens, de hoogmoedige, wederstrevige mens, of hij een belijdenis heeft of niet, nooit zal geloven, dat hij door vele verdrukkingen in het Koninkrijk moet ingaan. En dit is de oorzaak waarom zo velen een gemakkelijker weg vinden of zoeken te vinden, dan de Heere voor Zijn volk verordend heeft. Maar zal het Hoofd een pad bewandelen en de leden een ander pad? Zal de Bruidegom waden door zeeën van smart en de bruid nauwelijks haar voeten nat maken? Zal de Bruidegom gekruist worden in zwakheid en lijden, en zal er dan geen inwendige kruisiging plaats vinden bij de teder beminde Zijns harten? Zal het Hoofd lijden: grieving, doodsnoden, zuchten en sterven, en de leden dansen langs een pad met bloemen zonder inwendige smart of uitwendig lijden?
Bastaards mogen de roê ontkomen;
Hun leven hebben in ijdel vermaak.
Maar Gods weêrgeboren vrome
Kust de roede, die hij smaakt.
Doch misschien zijn er sommigen, die in hun hart zeggen: Ik ben er wel van overtuigd, maar mijn lafhartig vlees deinst er voor terug. Ik weet het: zal ik het hemels Kanaan bereiken, dan moet ik het bestemde deel van de beproevingen doorwandelen. Maar mijn schrikachtig vlees ziet er tegenop. Dit doet het. Volkomen waarl Wie zou zichzelf de beproevingen op de hals halen? Daarom laat de Heere deze beproevingen niet in uw handen, maar Hij Zelf bepaalt een zekere mate van beproevingen om te doormaken voor elkeen van Zijn volk. Zij zullen spoedig genoeg op u afkomen; gij behoeft ze niet vooruit te lopen. God brengt ze u toe op Zijn eigen tijd en op Zijn wijze. En wat meer is, de Heere zal u er niet slechts inbrengen, maar ook doorhelpen en ook uithelpen, want het derde deel werd niet enkel in het vuur gebracht, maar ook door het vuur heen, opdat het Zijn Naam zou aanroepen. Wat zal onze genade zijn? Dit, verwaardigd te worden de Heere te vragen of Mij ons begiftigen wil met geloof en lijdzaamheid in de beproeving; Hem te smeken om kracht en ondersteuning om de storm te mogen doormaken; om als leem in Zijn hand te mogen zijn. Hem te vragen ons gelijkvormig te doen zijn aan het beeld van Zijn Zoon, ons te leiden door dit tranendal beneden en ons eindelijk bij Hem op te nemen in heerlijkheid.