Niemand neemt hetzelve [leven] van Mij; maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb ik van Mijn Vader ontvangen. Johannes 10:18
Het valt ons op, dat elke Persoon van de heilige Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, betrokken was bij het gezegende werk van het verwekken van Jezus uit de doden. Ofschoon de Personen van de Drie-eenheid in wezen verschillend zijn, en hun handelingen in het grote plan van de verlossing op zichzelf staan, nemen ze echter als één God deel aan het uitvoeren van elke daad van goddelijke kracht. Dus verwekte God de Vader Jezus uit de doden, zoals we uit bijna ontelbare passages vernemen. Maar de Zoon van God verwekte Zichzelf uit de doden, naar Zijn eigen woorden van genade en waarheid: ‘Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen.’(Joh. 10:17, 18). Hij is ‘de Opstanding’ (Joh. 11:25), en zoals Hij Lazarus uit het graf opwekte, en op de laatste dag de lichamen van allen die de Vader aan Hem gaf, zal opwekken (Joh. 6:39,40), zo wekte Hij door de uitoefening van dezelfde goddelijke kracht Zijn eigen onvergankelijke lichaam op uit het graf. De Heilige Geest had ook een gezegend aandeel in dezelfde goddelijke daad. We lezen daarom dat de Heere Jezus Christus gedood was in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest (1 Petr. 3:18)— dezelfde Heilige en Gezegende Geest die ook de sterfelijke lichamen van de heiligen bij de grote opstanding levend zal maken.
Lezen: Johannes 10:1-21