En ook de vrouwen, die met Hem gekomen waren uit Galilea, volgden na en aanschouwden het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd werd. En wedergekeerd zijnde, bereidden zij specerijen en zalven; en op de sabbat rustten zij naar het gebod. En op de eerste dag der week, zeer vroeg in de morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen, die zij bereid hadden. Lukas 23:55-24:1
De heilige vrouwen die huilden en weeklaagden bij het kruis vergaten hun geliefde Heere niet bij het graf. Daarheen gingen hun gedachten tijdens die Sabbat waarop ze naar het gebod rustten, en bij het aanbreken van de volgende dag, de eerste dag van de week, spoedden ze zich met specerijen om het geliefde Voorwerp van hun geloof en liefde te zalven (Luk. 23:16). Het geheim van de opstanding was voor hun ogen verborgen, maar ze bleven in de dood en in het graf Hem liefhebben Die ze tijdens het leven hadden liefgehad. Zullen we onze gedachten niet ook naar het graf uit laten gaan? En zullen we met deze barmhartige vrouwen er ook niet onze toevlucht toe nemen als tot de slaapplaats van het lichaam van Jezus? De natuur huivert voor de dood, zelfs buiten datgene dat na de dood voor zo velen de grootste verschrikking is. Zelfs waar de genadetroon is opgericht en barmhartigheid zich boven straf verheugt, komen soms ongelovige gedachten op die het oordeel over de scheiding van lichaam en ziel, en de geest die een ongeziene, onbekende wereld in wordt gezonden, verwarren. Het geloof kan deze verwarrende gedachten, waar we maar niet verder op in moeten gegaan, weliswaar onderdrukken, maar het geloof heeft vaste grond nodig om zich op te vestigen. Als de ziel dus is gezegend met bemoedigende hoop of zoete overtuiging van het belang in het bloed en de gehoorzaamheid van de Heere Jezus Christus, zodat beangstigende schuldgevoelens worden verwijderd, wat versterkt de aanblik van Zijn dood het geloof dan, niet alleen als het enige offer voor de zonde, maar ook als voorbeeld voor onze eigen dood! We moeten allen sterven, en daarom kan het zien door gelovige ogen op de dood van Jezus een nuttig onderwerp van overpeinzing zijn, als een troost voor de verwarrende gedachten waarop eerder is gezinspeeld. In de handen van de Vader beval de stervende Heere Zijn geest. De Vader ontving hem, want de Vader luistert altijd (Luk. 2 3:46). En zo keerde de geest weder tot Degene Die hem gegeven heeft (Pred. 12:7).
Lezen: Lukas 23:44-24:1