Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. Lukas 23:43
Ik wil nu verder gaan met het antwoord dat de Heere Jezus gaf aan de stervende moordenaar. En o, wat een antwoord was dit! Hoe bemoedigend is het voor arme zielen! Kunt u door de Heilige Schrift te doorzoeken één enkel voorbeeld vinden waarin een ziel oprecht, eerlijk en ernstig naar de Heere Jezus Christus uitriep toen Hij op aarde was, en Hij doof voor zijn uitroep was? Het is waar dat toen sommigen naar Hem toekwamen en zeiden: ‘Wat moet ik doen?’ de Heere hen naar de wet verwees. Maar we vinden geen enkel voorbeeld van een arme, schuldige stakker die naar Zijn voetenbank kwam en riep en zuchtte om genade, van wie Hij zich afkeerde. Wat was het antwoord? ‘Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.’ In één tel kwam het woord: ‘Voorwaar’, – ‘Amen, zeg Ik u, gij kwaaddoener, gij die terechtstaat voor duizend misdaden, gij die de toorn Gods vreest, gij die uw verdoemenis hebt verdiend – Ik zeg u.’ O, de woorden moeten als honing in het hart van de arme zondaar zijn neergekomen! Welk een vrede en vreugde zijn in zijn ziel gevloeid toen de woorden van de lippen van de Verlosser neervielen! ‘Voorwaar, Ik zeg u.’ En onmiddellijk werd het geloof zonder twijfel opgewekt in zijn ziel. Hij ontving de belofte, ervoer de heerlijkheid ervan, en stierf tijdens het genieten ervan. Gezegende man! Gezegend geloof! Maar bovenal, gezegende Verlosser, die het geloof gaf en de man verloste!
Lezen: Jesaja 51:1-11