Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. Lukas 23:42
Ik geloof dat nergens in de hele Heilige Schrift zo’n voorbeeld van een sterk geloof staat als dit. Men kan zeggen: ‘Abrahams geloof was heel sterk.’ Dat was het zeker. Toen hij zij n zoon Izak offerde, was zijn geloof erg sterk, misschien wel zo sterk als dat van de stervende moordenaar. Maar als we alle omstandigheden hier omtrent in ogenschouw nemen, denk ik dat, met uitzondering van de Heere Jezus Christus, de Vorst der gelovigen, er niet één voorbeeld van geloof zo sterk is als dit. Waren de omstandigheden er niet helemaal naar om het geloof te smoren en uit te doven? Kijk naar Zijn eigen discipelen; ze lieten Hem allemaal in de steek en sloegen op de vlucht. Zijn eigen volgelingen, die jarenlang met Hem hadden gewandeld, verlieten Hem in Zijn uiterste nood. Maar o, wat een sterk geloof moet God hem hebben gegeven om te geloven en in te zien dat Jezus een Koninkrijk had toen Hij stervende was als een misdadiger! Toen hij naar het gepijnigde lichaam van Jezus keek – te geloven dat Hij de Zoon van God was en een Koninkrijk kon schenken! Want was binnen en buiten niet alles aanwezig om het geloof te smoren en uit te doven, zodat zodra het geloof het hoofd rechtte alles samenzwoer om het te vernietigen? Net als iemand die aan het verdrinken is, die als zijn hoofd net boven water is gekomen en er een hoge golf komt die hem terugslaat, toch zijn handen weer uitsteekt, ondanks dood en hel, zo was het met deze moordenaar aan het kruis. Alles was aanwezig om zijn geloof te vernietigen, toch bleef het overeind. Zou hij niet hebben kunnen zeggen: ‘Indien Hij de Zoon van God was, zou Hij Zichzelf dan niet verlossen?’ Nee! Het geloof zegevierde ondanks alles van buiten en binnen, ondanks alle ontrouw en ongeloof in zijn hart, ondanks alle uiterlijke omstandigheden, die het sterkste geloof ter wereld zouden hebben uitgedoofd.
Lezen: Lukas 23-43