En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; Wélke de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen. Handelingen 3:20-21
In onze huidige tijdstoestand dienen we ons aan te passen aan het lijdende beeld van Christus, en in het lichaam het sterven van de Heere Jezus mee te dragen, opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk lichaam kenbaar kan worden. Ons huidige leven moet een leven van beproeving, bezoeking en verzoeking zijn, opdat we in de voetsporen van de Heere kunnen treden (Luk. 22:28). We moeten worden vervolgd door de wereld, veracht door belijders, aangevallen en verzocht door de duivel, en een pad van rampspoed en smart bewandelen, opdat we, als leden van Zijn verborgen lichaam, de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus vervullen (Kol. 1:24). We dienen uit Zijn drinkbeker te drinken en gedoopt te worden met Zijn doop, want ‘dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven’ (2Tim. 2:11) en ‘zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden’ (Rom. 8:17). De wereld kende Hem niet, en zal ook ons niet kennen. Zij haatte en verachtte Hem, en zal ook ons haten en verachten; want ‘de discipel is niet boven de meester, noch de dienstknecht boven zijn heer. Indien zij de Heere des huizes Beëlzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten! (Matt. 10:24,25; Joh. 15:18,19). Maar het lij den zal niet altijd de Kerk Gods haar deel zij n. Er komt een dag waarop Sion uit het stof verheven zal worden; waarop ze haar sierlijke klederen zal aantrekken; waarop de bruiloft van het Lam komt, en het Zijn bruid en echtgenote is gegeven, dat zij bekleed wordt met rein en blinkend fijn lijnwaad, en ze met haar Hoofd en Echtgenoot wordt geroepen tot het avondmaal van de bruiloft (Jes. 5 2:1,2; Op. 19:7-9). Dan zullen degenen die gemeenschap hebben gehad aan het lijden van Christus, gemeenschap hebben aan Zijn heerlijkheid. ‘Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders’ (Matt. 13:43). ‘ De leraars nu zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk’ (Dan. 12:3). Zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, dat er geen tijd meer zal zijn, want de eerste dingen van deze ellendige tijdstoestand zijn weggegaan (Op. 10:6, 7; 2 1:4).
Lezen: Psalm 102:13-29