Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens, is niet ui t de Vader, maar is ui t de wereld. En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid, maar die de wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. 1 Johannes 2:15-17
Als uw hart onder goddelijke invloed staat, zal de wereld u geen pijn doen zolang u zich er niet meer mee verbindt dan absoluut noodzakelijk is. We worden niet geroepen om uit de wereld te stappen en onszelf in kloosters op te sluiten. Wat we wel dienen te mijden is het gezelschap van de wereld bij gelegenheden waarop dat niet nodig is. Dus u hoeft de wereld niet te verlaten om er gescheiden van te worden. U kunt buiten de wereld staan en haar toch liefhebben; u kunt zich in de wereld bevinden en haar haten. U kunt op een drukke markt lopen en uw hart kan in de hemel zijn; u kunt in een prachtig natuurgebied wandelen en uw hart kan op de markt zijn. Waar ons hart is, is onze genegenheid en wat we innerlijk liefhebben, hetgeen laat zien of we van de wereld zijn of niet; want u zult merken dat de voornaamste kracht van het gebod hierin zit: ‘ Hebt de wereld niet lief.’ Johannes zegt niet: verlaat de wereld, maar: hebt haar niet lief. En waarom gelast Johannes ons met klem de wereld niet lief te hebben? Om de simpele reden dat liefde de sterkste menselijke hartstocht is, die nooit bevredigd kan worden zonder het voorwerp van onze liefde te genieten of te bezitten. Als iemand iets liefheeft, zal hij het vroeg of laat, hoe dan ook, op eerlijke of oneerlijke wijze, in handen proberen te krijgen. Als hij wanhopig verliefd is op iemand, voelt hij zich ellendig tot hij die persoon verwerft, want liefde is de sterkste hartstocht in het gemoed van de mens. Dat weten al degenen die ooit, om een gangbare uitdrukking te gebruiken, ‘verliefd’ zijn geweest. En ofschoon dit vooral geldt voor de liefde van een man voor een vrouw en een vrouw voor een man, geldt het ook voor alle andere vormen van liefde, hoewel misschien niet in dezelfde hevige mate. Als iemand dus de wereld liefheeft, is het zeker dat hij zich tot het uiterste zal inspannen om het voorwerp van zijn liefde te bereiken of te bemachtigen; en niets zal hem voldoening schenken behalve te beschikken over datgene waarnaar zijn hart uitgaat.
Lezen: Mattheüs 6:9-23