Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen. Psalm 119:132
Zijn de eerste verrichtingen en leringen van de Geest van God aan het hart gewoonlijk zodanig dat ze iemand tot liefde voor God brengen? Nee! Men moet eerst heel veel afleren voor men dit kan leren. Men moet uit de wereld worden gehaald, gespeend worden van menselijke rechtvaardigheid; alle oude vleselijke godsdienst moet in stukken worden gehakt en in de vier windrichtingen worden verspreid, voordat Gods zuivere liefde neer kan dalen en in de ziel worden uitgestort. Dit is de reden dat de Heere Zijn kinderen met veroordelingen in stukken snijdt. Dit gebeurt regelmatig door de bediening van het Woord, zoals er in de dagen van het pinksterfeest talrijke toehoorders van Petrus waren wier harten werden doorboord (Hand. 6:4); en de predikanten worden in het Woord met vissers en jagers vergeleken. Deze veroordelingen van de zonde, waardoor een schuldgevoel zwaar op het geweten komt te liggen, grotendeels gepaard gaand met een openbaring van onze gevallen staat, en een openbaring van het kwaad van ons hart, komen voort uit een gelovig zien op de heiligheid van God, een besef van de reikwijdte en geestelijkheid van Zijn wet, een onthulling van Zijn eeuwige en onbuigzame rechtvaardigheid. Enige van deze veroordelingen moeten derhalve worden ondergaan, in ieder geval in voldoende mate, om de ziel uit haar listige schuilplaatsen te verdrijven, die de Heilige Schrift ‘toevlucht der leugen’ (Jes. 28:17) noemt, zodat zij ertoe gebracht wordt de rots te omarmen bij gebrek aan schuilplaats. De diepte en de tijdsduur van de veroordelingen heeft God niet omschreven, en ook wij hoeven dat niet te doen. Maar we kunnen rustig stellen dat ze voldoende moeten zijn om het doel dat God voor ogen heeft te bereiken. De Heere heeft echter niet de bedoeling, als Hij zijn kinderen voldoende uit hun leugenschuilplaatsen heeft gehaald, hun geweten te blijven verwonden en openrijten met veroordelingen. Na enige tijd brengt Hij daarom in hun hart wat liefde van Christus die de kennis te boven gaat (Ef. 3:19), en daardoor leren zij Zijn Naam lief te hebben.
Lezen: Psalm 119:121-136