Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden. Hebreeën 7:25
Als de levende ziel die eeuwige zegeningen, die de Heere Jezus voor Zijn kinderen heeft veiliggesteld, vergelijkt met aardse dingen, ziet zij in hoe onbetekenend deze laatste zijn, wat een zinloze stukken speelgoed, wat een nutteloze dromen, wat een voorbijgaande schaduwen het zijn. Zij verwondert zich over de dwaasheid van de mensen om zulke zinloze vertoningen na te jagen, en tijd, gezondheid, geld en het leven zelf te besteden aan het nastreven van niets meer dan ellende en vernietiging. Elke klok die zij in het voorbijgaan hoort, elk lijk dat zij langzaam naar het graf gedragen ziet worden, bedrukt haar met ernstige gevoelens wat betreft de toestand van degenen die in zonde leven en sterven. Op deze wijze leert zij steeds meer de tijd en de eeuwigheid, de aarde en de hemel, zondaren en heiligen, en belijders en bezitters tegenover elkaar te stellen. Hierdoor wordt haar geleerd, met Baruch, geen ‘grote dingen te zoeken’ voor zichzelf (Jer. 45:5), maar echte dingen – dingen die de tijd overleven, en haar bekwaam maken voor de eeuwigheid.
Zodoende komt zij ertoe zich weinig aan te trekken van wat anderen denken dat goed of groot is, maar des te meer van wat God Zelf Zijn goedkeuring heeft verleend, zoals een gevoelig geweten, een bedroefd hart, een berouwvolle geest, een nederige geest, afscheiding van de wereld en al het wereldse, onderwerping aan Zijn heilige wil, het nederig verdragen van het kruis, overeenstemming met Christus’ lijdende beeld, het toeleven naar Gods heerlijkheid. Zij ziet in dat vergeleken met geestelijke zegeningen als deze, een luidruchtige belijdenis, een aanmatigend vertrouwen, een vast geloof in de letter van de waar- neid zonder haar bezieling en kracht te ervaren, zinloos en misleidend zijn. En bang om misleid en bedrogen te worden, zoals duizenden zijn, komt zij ertoe de geringste getuigenis van de Heere Zelf dat haar hart vlak voor Hem is, hoog te schatten.
Lezen: Psalm 49