Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u ruste geven. Mattheüs 11:28
Wanneer wij rusten, vinden wij verlichting voor onze vermoeide leden. Zo ook in het geestelijke. Wanneer de ziel tot Jezus komt, geeft Hij rust en ontheffing van haar last, zowel als bevrijding van angst en een ophouden van de arbeid, die haar kwelt en verscheurt. Hij belooft dit te geven — „Komt tot Mij, en Ik” — wie anders kan dat doen? Niemand, noch in de hemel, noch op de aarde — „Komt tot Mij allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Hoe? Door aan de ziel uit zijn oneindige volheid mede te delen; door zijn verzoenend bloed op zijn geweten te sprengen; door zijn stervende liefde in zijn hart uit te storten en de ziel in staat te stellen in zijn naam te geloven en zijn Persoon aan te hangen. Hierin is rust — niets anders zal, niets anders kan die geven. Andere middelen zullen ons toch ten slotte onder de toorn Gods laten. Maar hij, die tot Jezus komt, en op Jezus, op zijn volbracht werk, zijn stervende liefde steunt, zal rust vinden hier en hiernamaals. Is ons arme hart niet dikwijls rusteloos beangst en twijfelmoedig onder duizend bekommernissen, smartelijke beproevingen en pijnlijke bezoekingen — maken deze alle uw geest niet afgemat en rusteloos? Er kan niets anders zijn dan rusteloosheid, zolang wij in die kring der zonde en in onszelf rondgaan. Maar wanneer wij door het allerkostelijkst geloof onze eigengerechtigheid, onze eigen kracht, onze eigen wijsheid, onze eigen waarde afleggen; wanneer wij er toe komen om te geloven in, te steunen op en te kleven aan de Persoon, het bloed en het werk van de eengeboren Zoon Gods, zodat wij enigermate zijn dierbaarheid in ons hart gevoelen — dan is er rust; en deze blijvende rust zal uitlopen op eeuwige zaligheid en heerlijkheid, wanneer zij Hem zien zal van aangezicht tot aangezicht, Die de ziel op aarde heeft gekend, op Wie zij heeft gestaard, in Wie zij heeft geloofd en Die zij op aarde heeft liefgehad.
Dan ga ik op tot Gods altaren,
tot God, mijn God, de bron van vreugd;
dan zal ik juichend stem en snaren
ten roem van zijne goedheid paren,
die na kortstondig ongeneugt
mij eindeloos verheugt.
Ps. 43:4