En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te verstaan de verborgenheid des Koninkrijks Gods; maar degenen, die buiten zijn, geschieden al deze dingen door gelijkenissen. Marcus 4:11
Door „het Koninkrijk Gods” wordt hetzelfde bedoeld als door „het Koninkrijk der Hemelen,” dat is het inwendig Koninkrijk, door de kracht des Geestes in het hart opgericht — dat Koninkrijk, hetwelk tot in eeuwigheid bestaan en duren zal, als er geen tijd meer zijn zal. Dit noemt de Heere een verborgenheid. En zo het een verborgenheid is, zal het deze drie kentekenen hebben: het zal boven natuur, gevoel en rede, het zal verborgen zijn voor de wijze en voorzichtige, en het zal de kinderkens geopenbaard worden. Laat ons zien of wij deze kenmerken, tot het Koninkrijk der hemelen in onze harten gewrocht, kunnen vinden. Het is zekerlijk boven natuur, gevoel en rede, dat God in net hart van een mens zou wonen, zoals de Apostel zegt: „Christus in u, de hoop der heerlijkheid,” en verder: „Gij zijt tempelen des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder (in) hen wandelen” (2 Kor. 6:16). Dat God woning zou maken in eens mensen hart; dat Christus in een mens zou zijn en dat de Heilige Geest het lichaam zijenr heiligen tot zijn tempel zou maken; hoe kan de natuur, het gevoel en de rede zulk een geheim als dit verstaan? Toen een der oude martelaren, ik meen dat het Polycarpus was, voor Trajanus gebracht werd, en de keizer hem vroeg wie hij was, antwoordde hij: „Ik ben Polycarpus, de Goddrager; want ik draag God in mij!” De keizer lachte over dit antwoord en zeide: „Laat hem voor de wilde dieren geworpen worden.” Hoe kon een boos en zwak mens God in zijn boezem dragen; — En toch is het een verborgenheid, de zuigelingen geopenbaard; want zij ontvangen het in liefde door Goddelijke lering, als een der verborgenheden, die God de Heilige Geest aan het hart bekend maakt!
Hoe groot, hoe vrees’lijk zijt G’ alom
uit uw verheven heiligdom,
aanbidd’lijk Opperwezen!
’t Is Isrels God, die krachten geeft,
van wie het volk zijn sterkte heeft:
looft God, elk moet Hem vrezen.
Ps. 68:17