Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Een. 1 Johannes 5:7
Een geestelijke kennis der Drieëenheid ligt tot grondslag van alle levende godzaligheid. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest te kennen door bijzondere lering en Goddelijke openbaring is de som en het wezen van geestelijke godsdienst en is het eeuwige leven, volgens ’s Heeren eigen getuigenis: „En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.” Zo maakt de Heere vroeger of later dit heerlijk geheim aan zijn volk bekend, en zo leren zij de Vader kennen in zijn verkiezende liefde, de Zoon in zijn verlossingswerk en de inwendige getuigenis des Geestes; en dat deze Drie Een zijn. Maar hoe strijdt dit heerlijk heiligdom met de natuur, het verstand en de rede, en hoe komen deze er tegen in opstand! Hoe kan Een Drie en Drie Een zijn? De natuur vraagt en de rede weerlegt. En toch de kinderkens nemen het aan en geloven het. Want neem de leer der Drieëenheid weg, en al hun hoop is in een ogenblik vervlogen. Hoe kunnen wij ons verlaten op het zoenbloed van Christus, zo het niet het bloed is van de Zone Gods? Of op recht- vaardigmakende gerechtigheid, zo de gerechtigheid niet van God was ? Of hoe kunnen wij geleid, geleerd en bestuurd worden door de Heilige Geest, zo ook Hij niet een Goddelijk Persoon der Godheid was? Aldus komen wij tot de verborgenheid der drie Personen in de Godheid, door voelbaar in onze harten de werking van elk hunner met kracht te ontvangen; en nu weten wij, dat deze Drie maar één God zijn. Het is dit inwendig ontvangen der Waarheid in de liefde, dat de ziel in een storm niet doet bezwijken. Dikwijls worden wij her- en derwaarts geslingerd en zijn gereed om te zeggen: „Hoe kunnen deze dingen zijn?” Maar door dit diep geworteld gevoel blijven wij behouden, gelijk een schip door het anker in de storm. Zo is er zonder deze verborgenheid, zonder een proefondervindelijke kennis van de Drieënige God geen vergeving, geen vrede en geen zaligheid.
Want uw is ’t koninkrijk, o Heer,
uw is de kracht, uw is al d’ eer!
U, die ons helpen wilt en kunt,
die in uw Zoon verhoring gunt,
die door uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid!
Gebed des Heeren :9