En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpalen van aangename stenen. Jesaja 54:12
De Zon der Gerechtigheid beschijnt Zion niet, zolang zij op aarde is, in al haar glans; haar kristallen vensters, zolang zij in het vlees zijn, zijn in glans getemperd. Haar inzichten zijn ook niet geheel en al zuiver en helder; zoals de Apostel zegt: „Wij zien door (of in) een spiegel duister”; wij hebben niet die heldere blik, welke de heiligen hebben in heerlijkheid, waar zij Jezus zien van aangezicht tot aangezicht. Wij hebben soms, hoop ik, in onze ziel gezichten op God en Christus en de hemelse heerlijkheid; maar die gezichten zijn maar half doorschijnend, gestreept en dof gelijk een venster van agaat, niet zo helder en klaar als een vensterruit van glas. Maar, evenals Daniël zijn vensters opende naar Jeruzalem, opdat hij door het geloof zien mocht, wat hij door het oog niet kon aanschouwen, zo moeten ook wij trachten naar het hemels Jeruzalem te zien, opdat wij door het geloof „Hem mochten aanschouwen, die onzichtbaar is.” Maar de Heere spreekt van Zions „poorten”’. „En uw poorten van robijnstenen.” De robijn heeft een gloedrode kleur; en waarom zou de Heere juist voor Zions poorten die kleur gekozen hebben? Mogen wij niet, zonder het beeld te verwringen, aannemen, dat er een verborgen zinspeling is op het bloed des Lams? Evenals door Mozes scharlaken en wol werd genomen, wanneer hij het volk besprengde, en als Rachabs huis getekend werd door een scharlaken draad, kan er dan ook niet een betekenis liggen in de kleur der poorten? De „poorten van robijn”, de open wonden van het Lam, door deze alleen moeten alle gebeden opstijgen; door deze elk antwoord afdalen; en zo wij iets anders willen of een poort maken van menselijke verdienste, bespotten wij de Geest van God en storten smaad uit over de genade van het bloed des Lams. „En uw ganse landpalen van aangename stenen”. Door het geloof gezien, is elke gebeurtenis, elke omstandigheid in het leven, hoe smartelijk die ook schijne, een aangename steen; want Zion is een Konigsdochter, en de minste harer zalen is gemaakt van aangename stenen. Want van de wijsheid, dat is, van het leven Gods, lezen wij: „Haar wegen zijn bekoorlijke wegen, en al haar paden zijn vrede.”
Ps. 136:4