En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar zijn voornemen geroepen zijn. Romeinen 8:28
Wanneer wij op alle verschillende omstandigheden zien en dan geloven, dat, zo wij liefhebbers zijn van God, alles wat wij ondervinden, medewerkt tot ons geestelijk goed, welk een gezicht geeft ons dat niet van de wijsheid, de genade en de macht van de wonderdoende God! En wij moeten dat goed niet afmeten naar hetgeen het schepsel denkt, maar naar hetgeen God zelf in zijn Woord verklaard heeft goed te zijn, en wat wij door de ervaringen onzer ziel zelf gevoeld hebben goed te zijn. Hebben uw beproevingen u vernederd en volgzaam en beminnelijk gemaakt? Zij hebben u goed gedaan. Hebben zij in u een Geest des gebeds opgewekt, u doen zuchten, roepen en kermen naar de Heere, om te verschijnen, u te bezoeken of uw ziel te zegenen? Zij hebben u goed gedaan. Hebben zij die gedeelten uit Gods Woord geopend, die vol zijn van genade en vertroosting voor zijn arm volk? Hebben zij u ontdaan van de bedekselen, die te eng zijn? Hebben zij u oprechter, ernstiger, geestelijker, meer hemelsgezind gemaakt; u meer overtuigd, dat de Heere Jezus alleen u kon zegenen en uw ziel vertroosten? Zij hebben u goed gedaan. Zijn zij het middel in Gods hand geweest, om u aan te sporen het woord der prediking te horen, uw oren te openen, om alleen de ware dienaren Gods te horen; zij, die in een beproefde weg wandelen en genadige ervaringen beschrijven? Hebben zij de Bijbel u dierbaarder, de belofte liefelijker gemaakt, Gods wegen met uw ziel meer doen waarderen? Zij hebben u goed gedaan.
Heere, maak mij Uwe wegen
Door Uw Woord en Geest bekend.
Leer mij, hoe die zijn gelegen
en waarheen G’Uw treden wendt.
Leid mij in Uw waarheid, leer
ijv’rig mij Uw wet betrachten,
want Gij zijt mijn heil, o Heer,
’k blijf U al de dag verwachten.
Ps. 25:2