Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en zijn vrouw heeft zich zelve bereid. Openb. 19:7
Wij hebben twee dingen nodig om ons naar de hemel te voeren: een aanspraak er op en bekwaamheid er toe. Onze enige aanspraak op de hemel is het bloed en de gerechtigheid van de Zoon van God — dat bloed dat “reinigt van alle zonden”, en die gerechtigheid die ons “rechtvaardig maakt van alle dingen van welke wij niet konden gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes.” Niets onreins of bevlekts kan de hemel binnengaan. Dit is Gods eigen getuigenis: “En in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.” (Openb. 21:27). Maar behalve de aanspraak moet er ook een bekwaamheid zijn voor die hemelse stad, volgens het woord van de Apostel: „Dankende de Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve van de heiligen in het licht” (Kol. 1:12). Zo moeten wij dan hier beneden enige tonen leren zingen van dat vrolijk loflied, dat in volle onafgebroken harmonie zal opstijgen uit de harten en van de lippen van de verlosten in het koninkrijk hierboven, waar die verheerlijkte vergadering altijd juichen zal: “Halleluja! Zaligheid, en heerlijkheid, en eer en macht aan de Heere onze God.” Als wij met die gezegenden zullen aanzitten, die geroepen zijn tot de bruiloft van het Lam, moeten wij niet alleen “gekleed zijn, helder en wit, want het fijne linnen is de rechtvaardigmaking der heiligen”, maar wij moeten in onze harten hebben “het Koninkrijk Gods, hetwelk is rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap door de Heilige Geest” (Rom. 14:17).
Al wat Gij wrocht zal juichen tot Uw eer,
Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg’nen, Heer,
en roemen van Uw Koninkrijk, Uw macht,
Uw heerlijkheid en goddelijke kracht,
om, waar zich ’t hart ooit voelt in leerzucht blaken;
Uw heerlijkheid, Uw macht bekend te maken,
en d’eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven,
voor aller oor de hoogste roem te geven.
Ps. 145:4